U kunt deze viering rechtstreeks (en later) bekijken via deze link.
Voorganger | Ds. Gert Wybe van der Werff |
Ouderling van dienst | Boukje Haan |
Lector | Joost Valeton & Janny van Lang |
Organist | Bouko Tiggelaar |
Diaken | Wijbrand Medendorp |
Koster | Jan Mulder |
Orgelspel
Woord van Welkom
Aansteken van de tafelkaarsen moment van stilte
Votum
In de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen.
(Allen gaan staan)
Groet
Genade zij u en vrede van God onze Vader
en van Jezus Christus, de Heer
A: AMEN.
Bemoediging:
V: Onze hulp is in de Naam van de HEER,
A: DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT
Gebed van toenadering
Aanvangslied: (Psalm) 66: 1,6,7
Breek, aarde, uit in jubelzangen,
Gods glorierijke naam ter eer.
Laat van alom Hem lof ontvangen.
Geducht zijn uwe daden, Heer.
Uw tegenstanders, diep gebogen,
aanvaarden veinzend uw beleid.
Heel d’aarde moet uw naam verhogen,
psalmzingen uwe majesteit.
Gij die God vreest, ik zal u spreken
van al wat aan mij is geschied.
Nauw richtte ik tot Hem mijn smeken,
of in mijn hart was reeds een lied.
Zou God mij hebben willen horen,
wanneer ik onrecht had beraamd?
Maar Hij nam mijn gebed ter ore,
Hij heeft mijn bidden niet beschaamd.
De naam des Heren zij geprezen!
Hij, die getrouw is en nabij,
heeft mijn gebed niet afgewezen.
De Heer is goed geweest voor mij.
Gebed om ontferming, besloten met gezongen Kyrië:
Loflied: 659: 1,4,5,6
Kondigt het jubelend aan,
laat het de windstreken horen,
doe het de aarde verstaan:
God heeft ons wedergeboren!
Wandelend in de woestijn
hebben wij water gevonden
springende als een fontein,
bronnen geslagen als wonden.
Overvloed, overvloed Gods,
sprengen van water en leven,
bloed uit de flank van de rots,
water en bloed om het even;
daaruit ontspringt ons bestaan,
zo zijn wij wedergeboren!
Kondigt het jubelend aan,
laat heel de wereld het horen!
D I E N S T V A N H E T W O O R D
Gebed
V: De Heer zal bij u zijn
A: DE HEER ZAL U BEWAREN
………
Schriftlezing: Ruth 2
1Nu was Naomi van de kant van haar echtgenoot Elimelech verwant aan een moedig en invloedrijk man, die Boaz heette. 2Ruth, de Moabitische, zei tegen Naomi: ‘Ik wil graag naar het land gaan om aren te lezen bij iemand die mij goedgezind is.’ Naomi antwoordde: ‘Doe dat maar, mijn dochter.’ 3Ze ging dus naar het land om aren te lezen, achter de maaiers aan. Bij toeval kwam ze op de akker van Boaz, het familielid van Elimelech. 4Na enige tijd kwam Boaz zelf eraan, uit Betlehem. ‘De HEER zij met jullie,’ groette hij de maaiers. ‘De HEER zegene u,’ groetten zij terug. 5Boaz vroeg de voorman van zijn maaiers: ‘Bij wie hoort die jonge vrouw daar?’ 6De man antwoordde: ‘Dat is de Moabitische vrouw die met Naomi mee teruggekomen is. 7Toen ze hier aankwam zei ze: “Ik zou graag achter de maaiers aan willen gaan om aren te lezen bij de schoven,” en nu is ze hier al de hele dag, vanaf de vroege ochtend – ze heeft maar even gezeten.’ 8Daarop zei Boaz tegen Ruth: ‘Luister goed, mijn dochter. Je moet niet naar een andere akker gaan om aren te lezen; ga hier niet weg, maar blijf dicht bij de vrouwen die voor mij werken. 9Volg ze op de voet en houd je ogen gericht op het veld waar gemaaid wordt. Ik zal mijn mannen zeggen je niet lastig te vallen. Als je dorst hebt, ga dan naar de kruiken en drink van het water dat ze daar scheppen.’ 10Ze knielde, boog diep voorover en zei: ‘Waarom bent u zo vriendelijk voor mij? U behandelt mij goed, terwijl ik toch maar een vreemdeling ben.’ 11Boaz antwoordde: ‘Meer dan eens is mij verteld over alles wat je voor je schoonmoeder hebt gedaan na de dood van je man: dat je je vader en moeder en je geboorteland hebt verlaten en naar een volk bent gegaan dat je volkomen onbekend was. 12Moge de HEER je daarvoor rijkelijk belonen – de HEER, de God van Israël, onder wiens vleugels je bent komen schuilen.’ 13‘U bent goed voor mij, heer,’ zei ze. ‘U biedt me troost en spreekt me moed in, terwijl ik niet eens bij u in dienst ben.’ 14Toen het etenstijd was zei Boaz tegen haar: ‘Kom maar hier en neem een stuk brood en doop het in de wijn.’ Ze ging naast de maaiers zitten, en hij gaf haar geroosterd graan. Ze at tot ze genoeg had en ze hield zelfs nog over. 15Toen ze weer opstond om te gaan werken, gaf Boaz zijn mannen de volgende opdracht: ‘Laat haar ook tussen de schoven aren lezen, zeg daar niets van. 16Integendeel, jullie moeten juist wat halmen voor haar uit de bundels trekken en die laten liggen, zodat zij ze op kan rapen. Verwijt haar dus niets.’ 17Zij werkte tot de avond op het veld en sloeg de korrels uit de aren die ze geraapt had. Het was ongeveer een efa gerst. 18Ze pakte het op en ging terug naar de stad. Toen Naomi zag hoeveel ze verzameld had, en toen Ruth haar ook nog gaf wat ze van het middagmaal had overgehouden, 19riep ze uit: ‘Waar heb jij vandaag aren gelezen, waar heb je gewerkt? Gezegend de man die jou zo goed heeft behandeld!’ Ruth vertelde haar schoonmoeder dat de man bij wie ze die dag gewerkt had, Boaz heette. 20Toen zei Naomi tegen haar schoondochter: ‘Moge de HEER hem zegenen, want hij heeft trouw bewezen aan de levenden en aan de doden.’ En ze vervolgde: ‘Hij is een naaste verwant van ons en kan daarom zijn rechten als losser laten gelden.’ 21Ruth, de Moabitische, zei: ‘Hij heeft ook nog tegen me gezegd dat ik bij zijn maaiers moest blijven totdat zijn hele oogst is binnengehaald.’ 22‘Het is goed dat je optrekt met de vrouwen op zijn land, mijn dochter,’ zei Naomi tegen Ruth, ‘want dan zal niemand je op een ander veld lastig kunnen vallen.’ 23Ze bleef dus aren lezen bij de vrouwen die voor Boaz werkten, tot het einde van de gerste- en de tarweoogst. Al die tijd woonde ze bij haar schoonmoeder.
1У Ноеміні була людина, родич її чоловіка, людина сильна і владна з роду Авімелеха, і його ім’я — Вооз. 2Якось моавійка Рут сказала Ноеміні: Піду я в поле і збиратиму колоски позаду женців, де тільки знайду милість у їхніх очах. А та відповіла їй: Іди, дочко. 3І вона пішла, і збирала в полі за женцями. І випадково потрапила на частини поля Вооза, який з роду Авімелеха. 4І ось прийшов Вооз із Вифлеєма, і сказав женцям: Господь з вами! А вони відповіли йому: Нехай Господь тебе благословить! 5І сказав Вооз своєму слузі, який був над женцями: Чия ця молодиця? 6У відповідь слуга, який стояв над женцями, сказав: Молодиця — це моавійка, котра повернулася з Ноемінню з моавського поля. 7А вона сказала: Тож я збиратиму, і буду визбирувати поміж снопами за женцями! І вона пішла, і була від ранку аж до вечора, не спочила в полі ані трохи. 8І промовив Вооз до Рути: Чи ти не чула, дочко? Не ходи збирати на іншому полі, не йди звідси, приєднайся тут до моїх молодиць! 9Очі твої хай будуть на полі, де жатимуть, і підеш за ними. Ось я дав вказівку слугам не чіпати тебе, і коли ти відчуватимеш спрагу, то підеш до посудини і питимеш, звідки черпають воду слуги. 10І вона впала долілиць, поклонилася до землі й сказала йому: Чому так, що я знайшла милість у твоїх очах, щоб на мене звертати увагу? Я ж чужинка! 11Та Вооз у відповідь сказав їй: Мені таки сповістили те, що ти вчинила зі своєю свекрухою після смерті твого чоловіка, і як ти залишила твого батька, твою матір і землю, де ти народилася, і пішла до народу, якого ти не знала вчора і третього дня. 12Нехай Господь винагородить тебе за твоє діло, і нехай твоя винагорода буде повна перед Господом, Богом Ізраїля, до Якого ти прийшла, щоб мати надію під Його крилами. 13Вона ж сказала: Нехай знайду я милість у твоїх очах, володарю, бо ти мене потішив, адже ти заговорив до серця твоєї рабині, і ось я буду, як одна з твоїх рабинь. 14А Вооз їй сказав: Вже час їсти, іди сюди і їстимеш хліб, і замочиш твій кусок у квасі. Тож Рут сіла біля женців, а Вооз наклав їй смаженого зерна. Вона поїла, наситилася і відійшла. 15І піднялася збирати, а Вооз дав вказівку своїм слугам, наказуючи: Нехай збирає і між снопами, і не засоромите її! 16Ви обов’язково носіть до неї і навіть підкидайте їй із зібраного, — залиште і нехай підбирає, і не забороните їй! 17Тож вона збирала в полі аж до вечора, і вимолотила те, що зібрала, і вийшло біля ефи ячменю. 18Вона взяла і пішла до міста, і її свекруха побачила те, що вона зібрала. А Рут, витягнувши те, що залишилося з їжі після того, як вона наситилася, дала їй. 19Її ж свекруха запитала в неї: Де ти сьогодні збирала, і де ти працювала? Нехай буде благословенний той, хто зглянувся на тебе. І Рут сповістила своїй свекрусі, де працювала, і сказала: Вооз ім’я чоловіка, в якого я сьогодні працювала. 20Тоді Ноемінь сказала своїй невістці: Благословенний він є Господом, бо не відняв свого милосердя від живих і від мертвих. Він нам чоловік-родич, — продовжила говорити до неї Ноемінь, — з наших найближчих родичів. 21А Рут відповіла своїй свекрусі: Він навіть мені сказав: Приєднайся до моїх слуг, аж доки всі не закінчать жнива, які в мене залишаються. 22І промовила Ноемінь до своєї невістки Рути: Добре, дочко, що ти пішла з його молодицями, тож не зустрінуть тебе на іншому полі. 23І Рут приєдналася до молодиць Вооза, щоби збирати, аж доки той не закінчив жнива ячменю і пшениці. Вона проживала зі своєю свекрухою.
Lied van Ruth (Eva’s lied 1/16)
2. Bethlehem geeft haar geen brood,
er is bitterheid en zorgen.
Wie is losser uit de nood,
wie geeft brood, vandaag en morgen?
Is voor haar niets meer gebleven
dan het recht op arenlezen?
3. Bukkend achter maaiers aan
groeien vragen, hoog als koren.
Rijpen tot een nieuw verstaan,
een geloven te behoren
tot het volk dat leeft bij wetten
die het recht naar ’t leven zetten.
Overdenking
Orgelspel
Lied: (Psalm) 146: 1,4,5
Zing, mijn ziel, voor God uw Here,
zing die u het leven geeft.
Zing, mijn ziel, uw God ter ere,
zing voor Hem zo lang gij leeft.
Ziel, gij zijt geboren tot
zingen voor den Heer uw God.
Aan wie hongert geeft Hij spijze,
aan verdrukten recht gericht.
Wie geboeid zijn, Hij bevrijdt ze,
blinden geeft Hij het gezicht.
Hij geeft den gebukten moed
en heeft lief wie zijn wil doet.
Wees en weduw en ontheemde
doet Hij wonen op zijn erf.
Hij behoedt de weg der vreemden,
maar leidt bozen in ’t verderf.
Eeuwig Koning is de Heer!
Sion, zing uw God ter eer!
Dankgebed, voorbeden, stil gebed, Onze Vader
Mededelingen
Slotlied: 905: 1,3,4
Wie zich door God alleen laat leiden,
enkel van Hem zijn heil verwacht,
weet Hem nabij, ook in de tijden
die dreigend zwart zijn als de nacht.
Want wie op God alleen vertrouwt,
heeft nooit op zand zijn huis gebouwd.
Laat dan uw stilte ook uw kracht zijn
en leef uw leven opgewekt.
Laat Gods genade u genoeg zijn,
die voor u uit zijn sporen trekt.
Hij is het zelf die ons voorziet;
wat ons ontbreekt ontgaat Hem niet.
Zing maar en bid, en ga Gods wegen,
doe wat uw hand vindt om te doen.
Weet dat de hemel zelf u zegent,
u brengt naar weiden fris en groen.
Wie zich op God alleen verlaat,
weet dat Hij altijd met ons gaat.
Heenzending en zegen
Orgelspel
——————————————————-
Komende diensten
Op donderdag 26 mei, is de viering op Hemelvaartsdag
in de PKN kerk aan de Goldhoorn in Oostwold.
Aanvang: 9.30 uur. Voorganger: ds. Ariaan Baan.
Op zondag, 29 mei, is er een viering
in de Marktpleinkerk, aanvang 9.30 uur
Voorganger: ds. Bert L. van der Woude
Mededelingen
Koffiemorgen in de Marktpleinkerk Winschoten
Op woensdagmorgen (van 10.00 -12.00 uur) bent u van harte welkom
in de Marktpleinkerk voor een kop thee of koffie.
Ook kunt u een kaarsje aansteken.
De koffiemiddagen op zondag zijn vervallen.
Bezinnning & Cultuur
24 mei
Wijkresto in Ons Gebouw van 17.30-19.30 uur. Kosten € 5,– pp. Aanmelding: ds. Bert L. van der Woude
25 mei
Meditatief dansen o.l.v. Ulrike Neumann om 10.00 uur in gebouw Irene. Kosten € 10,– pp.