Liturgie voor de dienst op Witte Donderdag 14 april om 19.30 uur in de Marktpleinkerk te Winschoten

U kunt deze viering rechtstreeks (en later) bekijken via deze link.

Voorganger Ds. Bert L. van der Woude
Ds. Gert Wybe van der Werff
Lector Eise Smid
Ouderling Peter Koers
Diaken Ineke Dusseljee
Organist Koos Akkerman
Beeld & Geluid/Koster Robert Jalink/Heino Ruiter

Orgelspel

Welkom

Aansteken van de tafelkaarsen

Openingslied  

Votum
In de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.|
Amen.
(Allen gaan staan)

Groet
Genade zij u en vrede van God onze Vader
en van Jezus Christus, de Heer
a: AMEN

Bemoediging:
v: Onze hulp is in de Naam van de HEER,
a: Die hemel en aarde gemaakt heeft

Intredezang: Cantorij: 1,3; allen:  2,4

Kyriegebed met gezongen  Kyrie eleison   Lied: 301a door allen:

DIENST VAN HET WOORD

Gebed voor de Witte Donderdag

v: De Heer zal bij u zijn
a: De Heer zal u bewaren
v: ………..

Eerste Schriftlezing: Exodus 12: 1-13

Lied:  Psalm 81: 3, 7 en 9 Cantorij; Allen 5, 8, 11 en 12

3. Cantorij:
Dit is ingezet
als een eeuwig teken
Jozef tot een wet,
toen des Heren hand
aan Egypteland
machtig is gebleken.

5. Allen:
Onder lasten zwaar
waart gij haast bezweken.
Groot was het gevaar
Ik vergat u niet,
in het doodsgebied
gaf Ik taal en teken.

7. Cantorij:
Luister, welk bevel
Ik u in wil scherpen.
Hoor Mij,Israël!
Laat geen vreemde god,
laat geen vreemd gebod
ooit u onderwerpen!

8. Allen:
Ik ben HIJ DIE IS;
God wil Ik u wezen.
Uit de duisternis
van de slavernij
maakte Ik u vrij;
hebt gij nog te vrezen?

9. Cantorij:
Leef uit mijn verbond.
Vraag van Mij vrijmoedig.
Open wijd uw mond
Al wat u ontbreekt,
al waar gij om smeekt
geef ik overvloedig.

11. Allen:
Ga niet van Mij heen,
volg Mij op Mijn wegen,
sluit u hecht aaneen.
Waar gij langs zult gaan
maak Ik u ruim baan;
niemand houdt u tegen.

12. Allen:
Al wie u verdrukt
zal Ik af doen deinzen.
Ik verbreek het juk
dat uw schouders knelt,
en het ruw geweld
zal verering veinzen.

Tweede Schriftlezing: Johannes 13: 1-15

Lied:‘Toen Jezus met de zijnen at’ (C.:1 en refrein.;allen 2-6)       

Cantorij:

Refrein:
Wie is rein van wandel?
Wie kan U ontmoeten
rein van hoofd en handen?
Heer, was ons de voeten!

2. allen:
“Wat doet Gij, Meester? Geeft het pas,
dat Gij mij nu de voeten wast?”
“Gij zult het later wel verstaan,
wat Ik u heden heb gedaan.”

C: Refrein

3. Allen:
“Neen, Heer, ik laat niet toe dat Gij
mijn voeten wast in eeuwigheid!”
“Zou Ik het laten, zo hebt gij
geen deel aan Mij in eeuwigheid.”

C: Refrein

4: Allen:
“Heer, niet alleen de voet behoeft
dat Gij hem wast, ook hand en hoofd!”
“Wie Ik de voeten was, zal rein
in zijn gehele lichaam zijn.”

C: Refrein

5: Allen:
Hij zat weer met de zijnen aan
en vroeg: “Hebt gij het nu verstaan,
wat Ik, uw Meester, deed? Voorwaar,
doet ook hetzelfde aan elkaar.”

C: Refrein

6: Allen:
Gij vroegt het toen, Gij vraagt het weer:
“Meester of dienaar, wie is meer?
Gij die Mij Heer en Meester heet,
doet nu hetzelfde als Ik deed.”

C: Refrein

Overdenking

Orgelspel

Lied: 395 ‘Op de avond, toen de uittocht…’  [Cantorij: verzen; Allen: refrein]

Cantorij:
Op de avond toen de uittocht
uit Egypte werd gevierd,
en de matse werd gebroken
en de wijn werd ingeschonken,
toen heeft Jezus aan zijn mensen
een geheim geleerd:

allen:

C:
Op die avond van het paasfeest,
heeft hijzelf ons uitgelegd,
dat het brood ons werd gegeven
als een teken van zijn leven,
dat hij uitdeelt aan zijn mensen,
dat heeft hij gezegd.

Allen: Refrein

C:
Op die avond, toen de beker
werd gezegend door de Heer,
zei hij: wat jullie misdeden,
dat is nu voorgoed verleden,
je mag leven van vergeving,
nu en telkens weer.

Allen: Refrein

C:
Op die maaltijd van het paasfeest,
op de avond voor zijn dood
zei hij: zelf zal ik er bij zijn
op het feest waar jullie vrij zijn,
op de maaltijd, die God aanricht,
en dat feest wordt groot!

Allen: Refrein

DE MAALTIJD VAN DE HEER

De Grote Lofprijzing

v:         De Heer zijn met u
a:        zijn Geest in ons midden
v:         Heft uw harten omhoog
a:        Wij heffen ons hart op tot God
v:         Brengen wij dank aan de HEER, onze God
a:        Hij is het waard onze dank te ontvangen.

 Tafelgebed:   ‘Die wij kennen’  Lied 403d

Vredegroet

v:         De vrede van de Heer zij  met u allen!
a:        Zijn vrede ook met u!

Delen van  brood en wijn

* Tijdens rondgang  Drie Taizé-liederen:

Laudate omnes gentes (vertaling: Alle volken, loof de Heer!)

Ubi caritas (vertaling: Waar vriendschap en liefde is, daar is God)

‘Sanctum nomen Domini’ (vertaling: Mijn ziel maakt groot de heilige naam van de Heer)

Dankgebed

Lied: 393 ‘Als ik in deze stille tijd’ (Cantorij 1;  Allen 2, 3.)

Als ik in deze stille tijd
de grens der woorden overschrijd
en mij begeef tot brood en wijn
om één met U, mijn Heer, te zijn –
o ware zoon van Abraham,
God kiest zichzelf een offerlam.

Als er tot Uw gedachtenis
de viering van het nachtmaal is
en Gij het brood des levens zijt,
de beker van de dankbaarheid –
o Heer dat Gij gelijk het graan
te gronde gaat om op te staan.

Gij deelt met mij de laatste nacht
en breekt tot alles is volbracht;
en dit is het genadebrood,
Gij hebt mij lief tot in de dood;
en dit is de genadewijn,
Gij zult voorgoed mijn gastheer zijn.

De tafel wordt leeggeruimd. Het liturgische kleden verwisseld voor de paarse.De tafelkaarsen worden gedoofd.

Begin van de lezing van het lijdensevangelie: Lucas 22: 39-46

(zacht) lied: ‘Blijf bij mij, en waak hier met mij’  (Taizé)  

Ondertussen wordt de kerk in stilte verlaten  

De viering wordt  voortgezet op Goede Vrijdag