Deel 5
Na zijn terugkeer uit Barcelona in februari 1929 besluit Bonhoeffer om zich op zijn tweede theologische examen voor te bereiden en tegelijkertijd te werken aan zijn habilitatie. Dat laatste is een soort tweede dissertatie, waarna hij zich kandidaat kan stellen als professor. Over de inhoud van een nieuwe wetenschappelijke studie heeft hij in Barcelona al nagedacht en hij schrijft in een brief aan professor Reinhold Seeberg:
‘In gedachten ben ik al beland bij een andere zaak. Weer is het niet historisch, maar meer systematisch. Het sluit aan bij de vraag naar het bewustzijn en het geweten in de theologie … het zal echter geen psychologisch onderzoek worden, maar theologisch.’
Daad en zijn
Dit werk dat Bonhoeffer in maart 1930 inlevert bij de theologisch faculteit gaat inderdaad over de vraag hoe het kennen vanuit het geloof – in onderscheid tot filosofische kennis – te denken is. Het boek wordt in september 1931 gepubliceerd onder de titel ‘Akt und Sein’ (Daad en zijn). De tekst is allesbehalve makkelijk en vormt een verslag van het gesprek dat Bonhoeffer aangaat met eigentijdse filosofische en theologische ontwerpen over hoe je kunt denken over gelovige mensen. Neem bijvoorbeeld het begrip openbaring. Openbaring gaat over hoe God zich toewendt en meedeelt aan mensen. Is dat iets wat telkens opnieuw gebeurt en zich dus ook weer aan een mens onttrekt, waardoor zijn geloof alleen bestaat als zich voltrekkende handeling en nooit werkelijk kan worden waargenomen? Moet je de relatie tussen openbaring en de gelovende mens dus beschouwen als iets onbestendigs, als een ‘daad’ die van geval tot geval ‘gebeurt’? Of kun je de toewending van God ook beschouwen als iets dat de mens aantreft en wat hem op een bepaalde plek voortdurend ter beschikking staat en waartoe hij zich duurzaam kan verhouden? Kun je de relatie tussen openbaring en de gelovende mens beschouwen als een doorgaand ‘zijn’? Bonhoeffer komt tot de conclusie dat geen van beide alternatieven deugen. In het eerste geval wordt over het hoofd gezien dat God zich in zijn toewending tot mensen verbonden heeft aan Jezus Christus, wat houvast geeft. In het tweede geval wordt het vastleggen van God begrepen alsof God het de mens in handen heeft gegeven, waardoor de mens niet meer wordt uitgedaagd.God is niet te vangen, maar door de persoon en de daden van Jezus zijn we niet aan willekeur overgeleverd. Niettemin blijft geloven iets wat zich steeds opnieuw in concrete situatie moet voltrekken. Voor Bonhoeffer is het belangrijk dat geloven niet opgaat in één van beiden (daad of zijn) maar er als het ware tussenin zweeft. De kerk speelt daarin een grote rol, want daar kom je Christus tegen en Christus ons in de preek, in de sacramenten en in de andere gelovigen. Toch beschikt de kerk niet over Christus. De ontmoeting met Christus is daarmee niet vanzelfsprekend, maar telkens opnieuw een uitdaging. Niet eenvoudig, deze overwegingen, maar belangrijk genoeg om de latere ontwikkeling van Bonhoeffer beter te kunnen volgen. Met een lezing over deze thematiek begint Bonhoeffer op 31 juli 1930 zijn werk aan de universiteit van Berlijn.
Op naar New York
Nog sterker dan zijn ervaringen in Barcelona drukt de tijd die Bonhoeffer in New York doorbrengt een stempel op hem. Na de afsluiting van zijn tweede theologische examen krijgt Bonhoeffer een beurs van het Duitse academische uitwisselingsprogramma om een jaar aan het Union Theological Seminary in New York te studeren. Op 6 september 1930 vertrekt hij vanuit Bremen met de SS Columbus naar de Verenigde staten. De reis op zich is al een avontuur en Bonhoeffer schrijft aan zijn familie:
‘Het schip maakt weinig lawaai. Het was een prachtige dag. Het lijkt wel alsof we alleen nog maar op de Waddenzee hebben gevaren, het water is zo vlak als een spiegel. Je kijkt vanaf het dek wel twaalf meter of meer naar beneden op het water. Het schip trekt een heel spoor in zijn kielzog. Mijn hut ligt waarschijnlijk niet zo gunstig, helemaal onder in het ruim van het schip. Ik heb mijn hutgenoot nog niet gezien. Aan de hand van de spullen die er lagen heb ik me wel een beeld van hem proberen te vormen. De hoed, de wandelstok en de roman van Seymour duiden op een Amerikaan met een goede opleiding. Ik hoop dat het geen oude Duitse proletariër is.’
Dat laatste lijkt vrijwel uitgesloten want proletariërs kunnen zich nauwelijks een tocht op zo’n luxueuze veerboot veroorloven. Zijn hutgenoot blijkt een zekere Dr. Edmund Long Lucas te zijn. Hij is decaan van een Presbyteriaans college in Lahore (India) en reist naar de VS voor een kort verlof als onderbreking van zijn taken op de zendingsschool. Met Bonhoeffer spreekt hij over een boek dat hij geschreven heeft over de economische kant van het leven in een dorp in de Punjab en vertelt hem de nodige verhalen over zijn tijd in India. Aan boord was het leven goed en de brieven die Bonhoeffer schrijft vertonen dezelfde stijl als eerder: bloemrijk en verwachtingsvol. De zeereis was ‘perfect’ en ‘fabelachtig fraai’. Hij wist niet ‘waar te beginnen met het beschrijven van al het moois’.
Indrukken op het seminarie
Op 15 september 1930 komt de skyline van New York City in beeld met het honderdtwee verdiepingen tellende Empire State Building, dat toen bijna was voltooid. Familie wacht hem op en ze nemen hem mee naar Philadelphia voor een bezoek van vijf dagen. Na dit bezoek meldt Bonhoeffer zich bij het seminarie. Zijn eerste indrukken zijn ontnuchterend. Aan Max Diesel (die hem de uitwisselingsbeurs heeft bezorgd) schrijft hij:
‘Het leven op het seminarie is in de eerste plaats heel stimulerend en leerzaam voorzover het om persoonlijke contacten gaat. Dat geldt ook voor de professoren met wie de omgang heel vriendelijk is. … Je moet er zelfs voor uitkijken dat alle wederzijdse bezoeken en geklets niet te veel van je tijd vergen. Want – zakelijk komt er zo goed als niets uit deze gesprekken. Daarmee kom ik op het trieste punt van de zaak. Een theologie is hier niet te vinden. Ik volg hier colleges dogmatiek en godsdienstfilosofie, maar de indruk blijft vernietigend. Ze kletsen uit hun nek zonder enige ter zake doende fundering en zonder dat er enige criteria worden genoemd … Het gaat me af en toe aan het hart hoe zij zich in een college van Christus afmaken en onbeschaamd lachen bij een citaat van Luther over zondebeleving … Desondanks voel ik dankbaarheid dat ik grondig in allerlei fundamentele vragen ben ingevoerd. Inderdaad weet je hier weer wat belangrijke vragen zijn en wat je aan onze theologie te danken hebt.’
Teleurgesteld
Ook wat het kerkelijk landschap in de VS betreft is Bonhoeffer aanvankelijk teleurgesteld. Preken zijn eerder een soort commentaar op actuele gebeurtenissen dan werkelijke verkondiging.
‘Je kunt hier in New York over alles horen preken, maar over één ding niet of maar zo zelden dat het mij niet is gelukt om het te horen, namelijk over het evangelie van Jezus Christus, over het kruis, over zonde en vergeving en over dood en leven … Wat komt er dan echter in de plaats van de christelijke boodschap? Een door vooruitgangsgeloof getekend ethisch en sociaal idealisme, dat zich – je weet niet helemaal hoe – het recht aanmeet zichzelf ‘christelijk’ te noemen. Er zijn werkelijk ‘weldadige’ kerken en kerken die wezenlijk opgaan in de maatschappij, maar je kunt je niet aan de indruk onttrekken, dat men zowel bij de ene kerk als bij de andere vergeten heeft waarom het eigenlijk gaat.’
Toch zijn dit niet de enige indrukken die deze kritische theologiestudent uit Duitsland opdoet. Hij zal nog dingen meemaken, die hem nooit meer zullen loslaten …
Wordt vervolgd
Ds. Bert L. van der Woude