Dietrich Bonhoeffer, vroom en radicaal. Deel 2

Deel 2

Een belangrijke gebeurtenis in het leven van Dietrich Bonhoeffer was de verhuizing naar Berlijn in 1912, waar zijn vader Karl hoogleraar in de psychiatrie werd. Eerst woonde het gezin in het centrum vlakbij Tiergarten. Toen Dietrich 12 was betrokken ze een villa in Grunewald, waar beroemdheden woonden zoals Max Planck (fysicus) en Adolf von Harnack (kerkhistoricus).

Het gezamenlijk musiceren had een belangrijke plaats in het gezinsleven. Dietrich leerde pianospelen en heeft tot zijn arrestatie in 1943 regelmatig gespeeld. De vakantie bracht het gezin door in een voormalige boswachterswoning in Friedrichsbrunn in de Harz. De indrukken die Bonhoeffer daar opdeed zouden hem vergezellen tot in zijn gevangenschap.

Hij schrijft:

‘In mijn fantasieën leef ik veel in de natuur en eigenlijk vooral in het zomerse middengebergte, d.w.z. in de bosweiden bij Friedrichsbrunn of op de hellingen van waaruit je over Treseburg naar de Brocken kijkt (met 1141 meter de hoogste bergtop in de Harz, BLvdW). Ik lig dan op mijn rug in het gras en zie bij een lichte bries de wolken langs de hemel drijven en hoor het ruisen van het bos. Het is merkwaardig hoe sterk indrukken uit de kindertijd op de hele mens inwerken zodat het voor mij bijna onmogelijk is en tegen mijn wezen ingaat dat wij een huis zouden hebben gehad in het hooggebergte of aan zee! Het middengebergte is voor mij de natuur die bij mij hoort en mij heeft gevormd.’

 

Geborgen

Later spreken de volwassen geworden kinderen over een gelukkige jeugd en de familiebanden blijven altijd sterk. Dat is te zien aan de talrijke brieven die tussen de verschillende gezinsleden over en weer geschreven werden. Ze hadden een groot vertrouwen in elkaar en wisten zich door hun ouders gesteund. Bonhoeffer besefte hoe goed maar ook hoe onvanzelfsprekend dat was.

Als student noteert hij:

‘Ik zou een keer niet geborgen willen zijn. Wij kunnen anderen niet begrijpen. Bij ons zijn de ouders er altijd en maken onze moeilijkheden makkelijker. En hoever we ook bij elkaar vandaan zijn, het geeft ons een schaamteloze zekerheid.’

 

Scholen

Belangrijk voor de verdere ontwikkeling van Bonhoeffer zijn de scholen die hij heeft bezocht. Eerst het Friedrichwerdersche gymnasium en daarna het Grunewald gymnasium (nu Watlher Rathenau school). Beide scholen waren beroemde humanistische gymnasia. Daar werd zijn belangstelling gewekt voor geschiedenis, literatuur, filosofie en verschillende vormen van kunst. Met de jeugdbeweging van toen had Bonhoeffer contact via de padvinderij. De politieke ontwikkelingen zoals de novemberrevolutie van 1918 en de moord door extreem rechts op minister van buitenlandse zaken Walther Rathenau in 1922 maakte hij van dichtbij mee. De dodelijke schoten op Rathenau kon hij in zijn klaslokaal horen.

 

Theologie

Dat Dietrich Bonhoeffer er voor koos theologie te gaan studeren was een verrassing voor zijn familie, die immers zelden naar de kerk ging. Zijn vader was behoorlijk teleurgesteld over deze beroepskeuze. Later kwam hij daarop terug. Hij had gevreesd dat zijn zoon een rustig en terugtrokken leven als dorpsdominee op het oog had zoals hij van enkele van zijn eigen ooms kende. Toen hij zich later bewust werd welke rol Dietrich speelde in de strijd van de ‘Bekennende Kirche’ tegen de ‘Deutsche Christen’ merkte hij hoezeer hij zich vergist had.

Wat Bonhoeffer heeft bewogen om theologie te gaan studeren blijft onduidelijk. Misschien was het de vroege dood van zijn broer Walter, die in 1918 aan het front stierf. Vijf dagen nadat hij in de voorste linies gewond was geraakt bezweek hij aan zijn verwondingen. Het hele gezin was diep geschokt en Walters moeder kwam dit verlies nauwelijks te boven. Dietrich kreeg de bijbel van zijn broer en heeft er zijn leven lang uit gelezen, voor eigen gebruik en bij de voorbereiding van zijn preken. Het overlijden van zijn broer was niet het enige sterfgeval in de familie en zijn zuster Sabine schrijft later dat Bonhoeffer veel over de dood heeft nagedacht en voor zichzelf een vroege door God gegeven dood heeft gewenst, zodat anderen zouden ervaren dat sterven niet erg is voor wie gelooft. Aan de andere kant hing Bonhoeffer sterk aan het leven en voor deze tegenstrijdigheid in zichzelf heeft hij zich geschaamd. Misschien was zijn beroepskeuze ook ingegeven door de drang naar zelfstandigheid, schrijft zijn vriend en biograaf Eberhard Bethge: ‘omdat hij eenzaam was werd hij theoloog – en omdat hij theoloog werd, was hij eenzaam’. Zelf gaf Bonhoeffer later toe dat er naast zijn persoonlijk geloofsovertuiging ook een dosis ijdelheid in zijn keuze school. Hij wilde graag in het middelpunt van de belangstelling staan….

Wordt vervolgd

Ds. Bert L. van der Woude

ds. Bert L. van der Woude

Sinds april 2000 werk ik als predikant binnen wat nu de Protestantse Gemeente Winschoten (PGW) heet. De eerste zeven jaar nog in combinatie met de gereformeerde kerk van Westerlee en nu ruim tien jaar volledig in Winschoten.