Lutherbiografie deel 44

Maarten Luther, rebel der genade

Deel 44

Waar denkt Luther over na en wat voor theologie ontwikkelt hij in zijn studeerkamer? Het grote werk was immers gedaan toen hij met zijn 95 stellingen kerk en wereld wakker schudde en moest verantwoorden wat hij dacht, schreef en predikte. Tussen 1515 en 1521 heeft de ‘jonge Luther’ daar op allerlei manieren duidelijkheid over gegeven.

Nu is het tijd om uit te bouwen wat hij begonnen is en de Protestantse theologie een een eigen gezicht te geven. Deels gebeurt dat in tegenspraak met theologie van Rome. Luther keert zich tegen dat deel van de middeleeuwse traditie dat hij voor onbijbels houdt en verder moet hij zich weren tegen de aanvallen van de kerk van Rome die zich richten op de nieuwe Protestantse visie. Daarnaast reageert Luther op afwijkingen van de goede leer binnen eigen kring. Daarmee worden niet de wederdopers van Münster onder leiding van Jan van Leiden bedoeld. Dat is slechts een kortstondig intermezzo (al zijn de kooien nog steeds te zien aan de Sint Lambertus, waarin de lijken van de aanvoerders van wederdopers tentoon werden gesteld). Hier gaat om wat zich in Zwitserland en het Zuidwesten van Duitsland afspeelt, waar men een eigen variant van de reformatorische theologie ontwikkelt. Boegbeelden van die eigen theologie zijn Ulrich Zwingli in Zürich, Martin Bucer in Straatsburg en meer en meer de uit Frankrijk verbannen Johannes Calvijn.

Calvijn komt via Straatsburg en Basel in Genève terecht en organiseert daar vanaf de jaren veertig van de 15e eeuw een eigen kerkmodel dat gaandeweg als calvinistisch te boek komt te staan.

Zijn navolgers en hun tegenstanders zetten de strijd tot ruim in de 17e eeuw voort en delen elkaar wederzijds fikse klappen uit.



Uitdaging

Luther die juist door confrontaties tot reformator is uitgegroeid neemt al die uitdagingen aan en beantwoordt ze met energie en passie. Daarmee leggen hij en zijn tegenstanders het fundament voor een nieuwe vorm van controverse- en strijdtheologie. De Duitse spreek- en schrijftaal zal hier nog tijden lang door beïnvloed worden. De humanisten kiezen een middenweg in hun theologie en proberen katholieken en protestanten met elkaar te verzoenen. Dat lukt echter maar matig want hun invloed is gering. Het klimaat is zodanig dat ook de politieke leiders van die dagen er geen grip op krijgen. Er worden door hen weliswaar religieuze gesprekken georganiseerd maar die lopen meestal op een mislukking uit. Luther zelf neemt deel aan zo’n gesprek op de burcht van Marburg. Daar zijn Zwingli en Bucer bij aanwezig en het thema is de viering van het heilig avondmaal. Luther merkt dat zelfs binnen reformatorische kring mensen strak vasthouden aan hun eigen visie. Deze ‘verstoktheid’ doet hem besluiten om dan ook maar met ijzeren wil zijn waarheid te verdedigen en door te zetten. Van religieuze gesprekken met katholieke theologen ziet hij überhaupt het nut niet. Die laat hij met een gerust hart aan Philip Melanchthon over, die in deze en soortgelijke situaties de protestantse theologie mag vertegenwoordigen.

Overal waar katholieke theologen Luther de handschoen toewerpen pakt hij deze echter op. Dat is het geval bij het strijdgesprek met Johannes Eck in Leipzig (zie deel 22 en 23) maar ook later steekt Luther er veel tijd en energie in. Zijn navolgers en hun tegenstanders zetten de strijd tot ruim in de 17e eeuw voort en delen elkaar wederzijds fikse klappen uit. Wij kijken daar nu vreemd tegen aan en als we zien hoeveel leed en chaos dit veroorzaakt heeft tijdens bijvoorbeeld de dertigjarige oorlog (1618-1648) dan neemt ons begrip alleen maar af. Die oorlog kostte naar schatting 6,5 miljoen mensen het leven en bleef in een grote impasse steken. Over de waarheid beschikte in ieder geval niemand.



Verheldering

Luther kijkt hier in zijn tijd heel anders tegen aan. Hij ziet in de tegenstellingen een welkom instrument om zijn waarheid met grote helderheid openbaar te maken en alle misverstanden uit de weg te ruimen. Kerkpolitiek gezien is dat niet verstandig. Iedere toespitsing of beklemtoning van de verschillen maakt het moeilijker de tegenstellingen te overbruggen of te verhinderen dat ze uit de hand lopen. Luther neemt dat echter voor lief en moedigt het in zekere mate zelfs aan want als het om vragen van geloof en leer gaat vindt hij ieder compromis verwerpelijk. Daardoor zou hij immers de weg naar het heil verspelen die hij na zoveel pijn en moeite heeft herontdekt. Dat te verhinderen is iedere strijd waard, hoe verschrikkelijk de gevolgen in deze vergankelijke wereld ook mogen zijn.

Zijn tegenstanders zien dat overigens precies zo en gaan op eenzelfde manier te werk. Dit betekent dat niet alleen de protestantse theologie wordt aangescherpt maar ook de katholieke.

Binnen die kerk blijft de verandering niet uit. Het leven van de priesters wordt hervormd en er ontstaat een nieuwe vroomheid. Deze nieuwe aanzetten zijn het duidelijkst te zien in Spanje, waar al in de 15e eeuw kerkhervormingen zijn doorgevoerd. In de universiteit van Salamanca bloeit een vernieuwde theologie op. Mannen als Francisco de Vitoria en Bartolomé de las Casas ontwikkelen nieuwe theologische vragen. Beide zijn Dominicaan en leeftijdgenoten van Luther. Zij zoeken niet op een existentiële manier naar het zielenheil voor de enkeling maar zijn onder de indruk van de ontdekking van onbekende culturen en niet-christelijke volken in Zuid-Amerika.

Onder invloed van de controverse met Luther krijgt het werk aan de middeleeuwse scholastieke theologie een nieuwe dynamiek en doorzettingskracht. Net als Luther na 1517 zijn reformatorische theologie uitwerkt in de jaren twintig, dertig en veertig, zo slijpen ook katholieke theologen de kerkelijke dogma’s van Rome bij.



Nieuw tijdperk

De confrontatie van Luther met Johannes Eck of met kardinaal Cajetanus (om maar twee in deze biografie besproken tegenstanders te noemen) leiden aan beide kanten tot verheldering van belangrijke theologische zaken zoals de boetedoening, het vagevuur, het belang van de kerkgeschiedenis en bovenal het gezag van de paus.

Nadat Melanchthon de protestantse leer in 1521 op schrift heeft gesteld volgt in 1525 een handboek voor de katholieke theologie van Johannes Eck. Cajetanus schrijft in die tijd over de uitleg van de Bijbel en over de bemiddelende rol van de kerk voor het heil van de gelovige. Daarbij spaart hij de orthodoxen in eigen kerk niet. Ook met de universiteit van Leuven staat het er niet zo slecht voor als Luther beweert en wat door zijn volgelingen klakkeloos wordt overgenomen. Leuven wordt zelfs tot een peiler van een nieuw soort katholieke theologie. In 1521 slaagt Luther er nog in de rector uit die tijd, Jacobus Latomus, belachelijk te maken maar dat lukt hem niet meer bij diens opvolger. Johannes Driedo, die meerdere keren tot decaan en rector wordt benoemd is uit heel ander hout gesneden. Zijn overwegingen en geschriften zijn van groter belang dan alleen de controverse met Luther. Zij dienen als basis voor de overleggingen op het concilie van Trente (1545-1563) en worden daar gecanoniseerd.

Er is dus niet alleen maar strijd en onenigheid. De verheldering van begrippen legt de basis voor een nieuw tijdperk.



Erasmus

Eén van de belangrijkste controverses uit deze tijd is die tussen Luther en Erasmus van Rotterdam over de vrije wil. Het gaat hier om de menselijke basis van de theologie.

De humanist Erasmus verklaart optimistisch dat de mens een vrije wil heeft, waarop Luther het tegendeel beweert. Voor Luther is dat een logische consequentie van zijn ‘sola gratia theologie’. Die is gebaseerd op een pessimistisch mensbeeld waarin de mens niet uit eigen wil tot het goede in staat is. Omdat het hier gaat om een wezenlijke kwestie voor zowel de katholieke als protestantse theologie zet Luther alle zeilen bij. Hij doet dat met filosofische en theologische helderheid, maar ook met bijtende spot. Luther verzet zich nog radicaler dan voorheen tegen de Roomse theologie van goede werken en het optimistische mensbeeld van de humanisten dat daarbij aansluit. Er staat veel op het spel. Voor Luther maar ook voor de huidige theologie.

Daarom verdient deze kwestie in de trant van Luther een zo helder mogelijke uitwerking…

Wordt vervolgd

ds. Bert L. van der Woude

Sinds april 2000 werk ik als predikant binnen wat nu de Protestantse Gemeente Winschoten (PGW) heet. De eerste zeven jaar nog in combinatie met de gereformeerde kerk van Westerlee en nu ruim tien jaar volledig in Winschoten.