Liturgie voor de dienst van de Protestantse Streekgemeente Oost Groningen in de “Vennekerk” te Winschoten
op 2 februari 2020, 4e zondag na Epifanie met Viering Heilig Avondmaal
Kleur: | groen |
Voorganger: | ds. G.R. Offringa |
Organist: | Jan Muller |
Lector: | Ina Kruizinga |
Dwarsfluit: | Ruth Drewel |
Piano: | Hilly ter Horst |
Welkom en mededelingen
Intochtslied: Psalm 93: 1,4 allen
Bemoediging en groet
V: Onze hulp is in de naam van de Heer,
G: die de hemel en de aarde gemaakt heeft.
V: Die trouw is tot in eeuwigheid,
G: die het werk van zijn handen niet loslaat.
V: Genade zij u en vrede van God onze Vader
en van onze Heer Jezus Christus.
G: Samen in de naam van de Geest,
die onze harten verwarmt,
ons denken verlicht,
richting geeft aan ons handelen
en ons krachtig maakt.
AMEN
Drempelgebed 298 (I) Cantorij (II) Allen
Kyriëgebed
Na de woorden ’tot u roepen wij’:
Lied 256: 1e keer cantorij daarna allen
Lied 305: cantorij 1, allen 2 en 3
Gebed om het Woord
Moment voor de kinderen
Wegzendlied: allen
1e Schriftlezing: Sefanja 2:3; 3:9-13
Lied 763, allen 1,2,3
2e Schriftlezing: Matt. 5:1-12
Lied, uit: Op de wijze van het lied 31 op melodie van lied 650
Allen: Gelukkig al wie arm / van geest op aarde zijn
Want waarlijk hun behoort / het hemels koninkrijk.
Vrouwen: Gelukkig al wie hier / verkeren in verdriet
Want hunner is de troost / die in dat Rijk geschiedt.
Mannen: Gelukkig zijn alhier / de machtelozen want
Beërven zullen zij / het hun beloofde land.
Allen: Gelukkig al wie dorst / naar de gerechtigheid:
Verzadigd worden zij / in overvloedigheid
Vrouwen: Gelukkig wie in doen / barmhartig zijn en goed:
Eens komt barmhartigheid / hunzelf ook tegemoet.
Mannen: Gelukkig al wie rein / van hart en zinnen zijn:
Zij zien in zuiver licht / eenmaal Gods aangezicht.
Allen: Gelukkig elke man / en vrouw die vrede brengt:
Zij worden als Gods zoon / en dochter eens gekend.
Vrouwen: Gelukkig wie vervolgd / hier nergens veilig zijn
Omdat zij gaan en staan / voor de gerechtigheid.
Allen: Gelukkig zijn zij want / zij krijgen hun gelijk:
Voor hen toch is bestemd / het hemels koninkrijk.
Verkondiging
Lied 975: cantorij 1, allen 3 en 4
Inzameling van de gaven
DE TAFEL VAN DE HEER
Lied van overgang van Schrift naar Tafel: lied 385, allen
(Tijdens het lied worden brood en wijn binnen gebracht)
Wij delen, wij delen gewoon het dagelijks brood,
Dit brood houdt ons in leven,
door God is het gegeven.
Wij delen, wij delen gewoon het dagelijks brood
en denken aan Jezus, zijn lijden, zijn dood.
De tafel van samen, de tafel van het goed,
daar wordt de wijn geschonken
en mondjesmaat gedronken.
De tafel van samen, de tafel van het goed,
daar vinden wij vrede, in overvloed.
Wij vieren de maaltijd, wij vieren samen feest,
Hier durven wij te dromen,
dat alles goed zal komen.
Wij vieren de maaltijd, wij vieren samen feest
In naam van de Vader, de Zoon en de Geest.
V: Laten wij gezamenlijk bidden tot God onze Vader
met de woorden die Jezus ons gegeven heeft:
A: Onze Vader……………….
Vredegroet
Laten we elkaar de vrede van Christus wensen.
Delen van brood en wijn
v: Het brood dat wij breken en aan elkaar geven
vertelt ons dat Jezus’ leven ook gebroken is.
Hij heeft zich aan ons gegeven,
en heeft de weg naar God geopend.
Dit brood van de Heer is brood voor onderweg.
De beker met de vrucht van de wijnstok,
daarmee belijden we onze vreugde en dankbaarheid,
omdat we in de naam van Jezus
op weg mogen gaan naar Gods koninkrijk.
Het is de wijn van het feest.
Gemeenschap van brood en wijn
Tijdens onze rondgang zingen we samen met de Cantorij
Lied 117d (Alle volken, looft de Heer)
Lied 568a (Waar vriendschap en liefde is, daar is God)
Lied 874 (Mijn ziel prijst de heilige naam van de Heer)
v: Heer onze God,
wij danken U voor deze maaltijd,
laat Uw Woord voedzaam zijn als brood
en Uw liefde ons doorgloeien als wijn.
Dat wij vol zijn van U en openstaan voor elkaar
en zo toeleven naar Uw grote dag.
a: Amen.
Slotlied: op mel. lied 665 cantorij:1, allen ,2,3 en 4
Zegen
V: Dat God voor ons uit mag gaan
A: als een licht op de weg door het leven.
V: Dat God naast ons mag voortgaan
A: ons beschermend met zijn armen.
V: Dat God achter ons mag zijn
A: wanneer gevaar ons in de rug bedreigt.
V: Dat God onder ons mag zijn
A: als een veilig net wanneer we vallen.
V: Dat God rondom ons mag zijn als een schild en een beschutting.
A: Dat God boven ons mag zijn om ons te zegenen.
V: Zegene ons de Eeuwige, Vader, Zoon en Heilige Geest.
A: Amen. (gezongen 431b)
uitleidend orgelspel.