Muziek geeft verbinding

Bert van der Woude in gesprek met Marian Kiewiet van het Taalhuis.

Zondagmiddag 3 november in hotel Victoria. Waar buiten de kermis joelt, heerst in het 22e inspiratiecafé ‘Op zoek naar zin’ aan het Marktplein een heel andere stemming. Een veertigtal mensen luistert geïnteresseerd naar wat Marian Kiewiet van het Taalhuis, gewapend met een gitaar, te vertellen heeft over haar drijfveren.

Marian is een geboren Winschotense, maar is vaak verhuisd in haar jeugd. Groningen, Beerta, (meubelzaak Kiewiet Roelfsema), Blijham… Na haar middelbare schooltijd ging ze naar de PABO in Groningen. Dat was in eerste instantie niet haar ideaal, maar de ervaringen van het voorlezen in de bibliotheek van Blijham, het werk in de jeugdcommissie van de tennisclub, groepsleidster zijn in Franse zomerkampen waren dingen die ze erg leuk vond. Dit deed haar besluiten toch de opleiding aan de PABO te volgen.

Voor die zomerkampen moest ze een cursus doen. Het geld daarvoor verdiende ze met bieten schoffelen. Op een station ergens in Frankrijk werd haar een groep van 10 kinderen ‘overhandigd’. Inclusief een epileptisch kind “zonder handleiding”. Het ging goed en ze heeft het vijf zomers gedaan.

De PABO was zwaar. Stage lopen in de zesde klas, verschrikkelijk! Kleuters: heerlijk. Na de PABO ging ze aan het werk in het speciaal onderwijs. Daarna volgde het basisonderwijs. Door een kennis die bij het Dollard College les gaf rolde ze het voortgezet onderwijs in. Nederlands, geschiedenis en remedial teaching. Na 13 jaar naar MBO 1, daar bleek haar hart te liggen. Kansen vergroten van de leerlingen, ze helpen hun weg te vinden. Het GILDE project kwam. Een project om leerlingen te helpen die moeite met leren hadden. Door hen met hun handen te laten werken, een vak te leren. En zo begon Marian les te geven aan volwassenen en kwam ze af en toe leerlingen van vroeger tegen.

Marian is coördinator voor het Taalhuis in de gemeenten Oldambt en Oude Pekela. In november begint ze ook in het noordelijke deel van Westerwolde. In oktober 2016 is het Taalhuis in de bibliotheek van Winschoten opgezet. Stichting Lezen (van prinses Laurentien) en het programma Tel mee met Taal stonden aan de wieg van het Taalhuis.

Vroeger zat je op school als arbeiderskind achteraan, de kinderen van ondernemers en boeren kregen meer aandacht. Dat werkte laaggeletterdheid in de hand. Tegenwoordig hebben kinderen met leesmoeilijkheden grote kans op laaggeletterdheid. Kinderen van het Speciaal Onderwijs hebben geen interesse in lezen en schrijven. Dat zijn merendeel “doeners”…. Zodra ze van school zijn en een baan hebben, lezen en schrijven ze helemaal niet meer. Het gevolg is dat ze die vaardigheden verliezen. Helaas is er nog veel laaggeletterdheid. 1 op de 9 mensen in deze regio hebben moeite met lezen en schrijven. Veel laaggeletterden hebben moeite met de computer en kunnen hun administratie niet op orde houden. 1F is het niveau “einde basisschool”. Op niveau 2F kan je jezelf redden. Volwassenen die uiteindelijk beter leren lezen en schrijven, voelen zich gelukkiger. Omdat ze meer kunnen, zelfredzamer worden. Het Taalhuis helpt zowel Nederlanders als immigranten. Nederlanders hebben veel meer moeite de weg naar het Taalhuis te vinden. Zij hebben iemand nodig die zegt ‘ga je mee?’ De schaamte onder de mensen is groot. (Van de 1,8 miljoen 16-65-jarigen die moeite hebben met lezen, schrijven en/of rekenen is meer dan de helft autochtoon).

Omstandigheden beïnvloeden ook de kans op laaggeletterdheid. Bibliotheken zijn wegbezuinigd. Bijvoorbeeld in Nieuweschans leeft de helft van de bevolking onder de armoedegrens. Als je dan de trein moet nemen (want geen auto) om naar de bibliotheek in Winschoten te kunnen is dat een extra drempel. Het Taalhuis heeft plekken dicht bij de mensen nodig om te oefenen. Bij Afeer zit sinds kort een taalpunt.

Marian put haar inspiratie uit het doen. “Ik kijk altijd: wat vindt iemand leuk?” Taalhuisdeelnemers hebben zich b.v. gepresenteerd bij een fabriek. Een aantal mensen is in deze fabriek aangenomen!

Dat de allochtone deelnemers van het Taalhuis hun culturele gewoonten en hun religie meenemen, stoort niet maar is een verrijking. In het taalhuis is de relatie met de deelnemer vriendschappelijk maar men houdt ook een zekere afstand. Marjan is atheïstisch opgevoed. Haar oma was baptist. Ze ging wel naar de zondagschool en met oma naar de kerk. En ze is veel aan het werk geweest op christelijke scholen. “Behandel een ander zoals je zelf behandeld wilt worden” is haar motto.

Ze heeft een zwak voor vrouwen in moeilijke omstandigheden. “Die moeten opvoeden, naar school gaan, zorgen dat ze een baan krijgen”. Die vrouwen wil ze helpen een betere plek op de arbeidsmarkt te krijgen. “Vrouwen kunnen heel veel. Moedig ze aan, je doet er toe als taalhuisvrijwillig(st)er”, roept Marian op.

Muziek werd haar uitlaatklep. Ze ontdekte dat muziek een prachtig middel is om contact te leggen. Daar maakt ze dankbaar gebruik van bij de activiteiten in het Taalhuis. Ook in dit inspiratiecafé, want ze sluit af met ‘Mag ik dan bij jou’ van Claudia de Breij.

Bert bedankt Marian en onder het genot van een drankje praat het gezelschap geanimeerd na.

Hennie Nijmeijer