Maarten Luther, rebel der genade
Deel 41
Hoewel Luther op veel terreinen actief is, ziet hij de pastorale zorg en de prediking als de belangrijkste van zijn bezigheden.
Enkelingen staat hij met raad en daad bij maar ook de gemeente als geheel. De biecht neemt hij als voorheen af maar uit tegelijk wel de scherpste kritiek op de biechtpraktijk van de kerk van Rome. Het meest persoonlijk drukt hij zich uit in de troostbrieven, waarmee hij ver buiten het stadje Wittenberg mensen in nood bijstaat. Deze manier van zielzorg is wijdverbreid in de middeleeuwen en vooral bekend in mystieke kringen. Luther gebruikt de troostbrief echter op een bijzondere reformatorische wijze, die empathie paart aan Bijbeluitleg. Een persoonlijke benadering die van psychologisch inzicht getuigt gaat hand in hand met theologische inzichten over de betekenis en uitleg van de Bijbel.
Meer dan honderd van deze brieven vloeien uit zijn pen. In een aantal van deze brieven richt Luther zich op een paulinische manier tot gemeentes in het gedrang. Daardoor maken ze deel uit van de openlijke strijd met de tegenstanders van de Reformatie. De meeste brieven zijn echter gericht aan afzonderlijke personen en hebben een privé-karakter. Het gaat om mensen die de dood onder ogen moeten zien of te maken hebben met lichamelijke of psychische ziektes. Verder troost hij mensen die met godsdienstvervolging van doen hebben of gebukt gaan onder geloofsaanvechting.
Eerste martelaren van de Reformatie
Een bijzondere brief is gericht aan de christenen in de Nederlanden. Die brief verstuurt Luther in de maand juli van het jaar 1523. Nadat hij op de rijksdag in Worms zijn geloof trouw gebleven is doet keizer Karel V hem in de ban. We hebben gezien dat door persoonlijke interventie van keurvorst Frederik de Wijze Luther een tijd moet onderduiken op de Wartburg.
Hij is echter niet de enige die de gevolgen onder ogen moet zien van de besluiten in Worms. Monniken in een klooster te Antwerpen hebben de kant van Luther gekozen en dat komt hen duur te staan. De lage landen staan direct onder het gezag van keizer Karel en de keizerlijke inquisitie treedt hard op. Het klooster in Antwerpen wordt met de grond gelijk gemaakt. De meeste monniken herroepen en vluchten. Drie van hen blijven echter staan voor waar ze in geloven en bezwijken niet onder de druk van de inquisitie, theologen en priesters. Johan van Essen en Hendrik Vos worden naar de brandstapel op de Grote Markt van Brussel geleid en daar verbrand. Zij zijn de eerste martelaren van de Reformatie. De derde monnik, Lambert van den Thoren wordt gevangengezet en brengt vijf jaar in een kerker door voordat hij – nog steeds volhardend in zijn geloof – sterft en onder een galg nabij Brussel wordt begraven.
Brief aan de Christenen in Nederland
Luther ontvangt het bericht over de dood van de twee monniken uit de Nederlanden met ontroering én vreugde. Niet zozeer vanwege hun treurig einde, maar omdat ze standvastig zijn gebleken.
‘Ik meende dat ik de eerste zou zijn die om het heilige Evangelie gedood zou worden, maar ik ben het niet waard geweest!’
Hij dicht een lied om hen te gedenken:
1 Een nieuwe lofzang heffen we aan
zo wil het God de Here.
Wij zingen wat Hij heeft gedaan,
zijn grote naam ter ere.
Te Brussel in Zuid-Nederland
heeft aan twee jongelingen
de Heer getoond zijn wond’re hand,
die met zijn zegeningen
Hij rijkelijk versierde.2 Johannes, rijk aan Gods genâ
bezat zijn naam met ere.
Zijn broeder Hendrik volgde na
het lijden van zijn Here.
Van d’aarde scheidend hebben zij
de hemelkroon verworven.
Zijn als Gods kinderen vroom en blij
voor ‘s Heren woord gestorven
en martelaars geworden.
Daarnaast schrijft Luther een brief ‘An die Christen ym Nidderland’. Een gedeelte daarvan geef ik hier weer:
MAARTEN LUTHER, prediker te Wittenberg, aan alle geliefde broeders in Christus, die in Holland, Brabant en Vlaanderen zijn en verder ook aan alle gelovigen in Christus: genade zij u en vrede van God onze Vader en van onze Heer Jezus Christus.
Lof en dank zij God, de Vader van alle barmhartigheid, die in deze tijd zijn wonderbaar licht weer heeft ontstoken. Wij delen in deze vreugde samen met u, sterker nog: door u! Want niet alleen hebt u het voorrecht gehad reeds vroeg het evangelie van Christus te leren kennen, u bent nu ook door God uitverkoren geweest om als eerste om Christus’ wil te mogen lijden, ja te mogen sterven voor Hem. Zo hebt u deze blijde tijding met uw eigen bloed bekrachtigd. Als twee edele sieraden van Christus zijn Hendrik en Johannes in Brussel gestorven. O, hoe verachtelijk zijn ze terechtgesteld maar hoe heerlijk zullen zij met Christus weerkomen en hen, door wie zij nu onrechtvaardig veroordeeld zijn, op hun beurt richten met gerechtigheid! …
Echte heiligen en werkelijke martelaren zijn zij! Wij hier (in Duitsland) zijn jaloers op jullie in de Nederlanden. Wij mochten dit offer nog niet voor Christus brengen.
Daarom, mijn zeer geliefden, weest getroost en verheugt u in Christus! Laat ons God danken voor de wonderen die Hij onder ons doet. Het is duidelijk: Nu is het de tijd dat het rijk van God zichtbaar wordt, niet met woorden maar krachtdadig. Weest vrolijk in de verdrukking. Het duurt maar ‘een kleine tijd’, zegt de profeet. Laat ons dan ons hart vernieuwen en ons goedsmoeds voor de Heer laten slachtofferen. Onze Rechter is nabij. Hij zal richten in gerechtigheid.
Bidt dan voor ons, geliefde broeders, en bidt voor elkaar. Reikt elkaar de hand en laten wij ons eensgezind vasthouden aan ons Hoofd, Jezus Christus. Hij zal u met genade sterken tot eer van Zijn heilige Naam. Hem zij eer, en lof en dank bij u, en bij alle schepselen, tot in eeuwigheid. Amen.
Nieuwe betekenis
In een andere tijd van verdrukking krijgt deze brief een nieuwe betekenis. Dat gebeurt wanneer August Henkels (1906-1975) uit Winschoten samen met Adri Buning en Ate Zuithoff de clandestiene uitgeverij ‘De Blauwe Schuit’ opricht en de drukker Hendrik Nicolaas Werkman (1882-1945) weet aan te trekken. Een van de uitgaves van de Blauwe Schuit is de hierboven aangehaalde brief van Luther. Een document waarvan aanvankelijk niemand gelooft dat het historisch is. Ds. Henkels is echter een kenner van het werk van Luther en met de uitgave van deze brief (in 1941) waarvoor Werkman de druk verzorgt steekt hij een hart onder de riem van iedereen die zich op welke wijze dan ook weert tegen tirannie.
Een bijzonder bewijs van de werking van Luthers brieven en van de noodzaak om ze telkens opnieuw te actualiseren…
Wordt vervolgd.