In deze maand september staat het eerste boek Samuël op het leesrooster en daarin maken we opnieuw kennis met David, de herdersjongen die koning werd.
Alle gelovigen kennen hem als de dichter van “De Heer is mijn Herder”, misschien wel de meest geliefde van alle Psalmen.
Hoewel David een stormachtige entree maakt (hij wordt als jongste van zeven broers tot koning gezalfd, wordt daarna de lieveling van koning Saul en verslaat ook nog eens de reus Goliath) is zijn weg naar en in het koningschap niet eenvoudig. De verhalen die om dit gebeuren heen geweven zijn, vormen een spannend geheel dat samengesteld is uit verschillende overleveringen.
Voor de vertelkunst van het oude Israël maakt het niet uit dat onderdelen elkaar tegenspreken (was het nu David of Elhanan, die Goliath doodde?). Niet de logische samenhang en het juiste perspectief geven de doorslag, maar de rijkdom aan verhaalelementen, die naast elkaar staan. Leest u hoofdstuk 16 en 17 maar eens achter elkaar en u zult merken wat ik met het bovenstaande bedoel.
Geloofsovertuiging
In de Joodse Bijbel hoort het boek Samuël bij de profeten. Er wordt geen geschiedenis verteld, maar de verhalen dragen een geloofsovertuiging uit. Daarom komen we God telkens weer tegen. Niet omdat de auteur precies wist wat God dacht of deed, maar omdat een gelovige uit het oude Israël niet in deze wereld kon leven zonder dat God alom aanwezig is. Daarom kan de auteur ook onbekommerd schrijven dat God aan koning Saul zijn geest schonk, die weer van hem afnam en zelfs een kwade geest beschikte.
Wij moderne gelovigen moeten dan op z’n minst even fronsen. Ons stuit het tegen de borst, dat God als auteur van het kwaad en in dit geval als veroorzaker van Sauls zwaarmoedige buien wordt gezien. En terecht! De auteur van het boek Samuël denkt echter in andere categorieën. Oorzaak en gevolg zijn niet belangrijk. Gods is als het licht dat alles verheldert. Weliswaar hebben we onze ogen nodig om te kunnen kijken, maar zonder licht zien we niets. Zo is het ook met God. Je zou bijna kunnen zeggen: God, dat is alles wat gebeurt, zowel goed en kwaad, maar de grote vraag bij dat alles is: Kunnen wij als mensen op God vertrouwen?
In Gods ogen
Laten we nog eens naar het bekendste lied van David kijken: De Heer is mijn Herder, mij ontbreekt niets. Dat is geen logische conclusie of constatering, maar een geloofsovertuiging. Het gaat over wie ik ben in Gods ogen. Wat ik ook van mij zelf denk, in Gods ogen ontbreekt er niets aan mij.
Of mijn weg dan vervolgens langs grazige weiden gaat of door een dal van diepe duisternis, God leidt mij op die weg, als het licht voor mijn ogen. Die moet ik vervolgens wel zelf gebruiken, dat wil zeggen zelf de verantwoordelijkheid op mij nemen en in het dagelijks leven ten uitvoer brengen.
Als we eenmaal deze overtuiging zien als de kern van die oude verhalen, dan raken we ook niets steeds in verwarring over de rol van God. God grijpt niet in de menselijke geschiedenis in, maar het geloof in God kan wel ons bestaan in deze wereld verhelderen en wel op zo’n manier dat het ons helpt om goed te leven. Goed leven betekent in de Bijbel rechtvaardigheid nastreven, maar ook weten van vergeving en mededogen.
Muziek en schoonheid
In het begin van onze ontmoeting met David staat hij zoals gezegd tegenover Saul. Saul is de tragische koning, die alles perfect wil doen, maar juist daardoor faalt. Saul is een en al goede wil, maar hij mist de ontvankelijkheid. Dat moeten we hem niet aanrekenen, daar moeten wij van leren. David komt aan het hof om Saul te laten voelen dat macht zonder schoonheid wel moet mislukken. Louter plicht zonder de lichte toon van muziek die het hart verheugt, redt het niet. Daarom is David een koning naar Gods hart.
Niet omdat hij alles wel goed doet, maar om de muziek die mensen uittilt boven de zwaarte en de weg wijst naar vergeving en mededogen.
Daarmee worden belangrijke waarheden van het leven zichtbaar, die terugkeren in Jezus van Nazareth. Als zoon van David heeft Jezus oog voor het duistere kanten van het mens-zijn waarin Saul verstrikt raakt en al die mensen die op hem lijken en mee kunnen voelen wat hij doormaakt.
Jezus veroordeelt dat niet, maar reikt ieder mens in nood de hand. Hij is nog weer heel anders dan David de koning op een ezel. Bij hem gaat koning zijn niet over heersen, maar over dienen en krijgt daarmee een geheel nieuwe betekenis. Misschien moeten we daarom zelfs van het woord ‘koning’ afzien en kunnen we beter zeggen: ‘Mens naar Gods hart’.
Uitdaging
Dat personen en perspectieven zo wisselen maakt de Bijbel tot een boeiend boek dat mensen kan blijven bijstaan op hun weg door het leven.
Dat maakt het lezen van de Bijbel overigens niet makkelijker. Wil er echt iets moois en menselijks tevoorschijn komen bij het lezen van dit boek dan zullen we er moeite voor moeten doen. Dat is de uitdaging in iedere preek over Bijbelse verhalen. Maar niet alleen in preken. Het jaarthema voor het nieuwe seizoen kerkenwerk is ‘een goed verhaal’. Daar horen onze eigen verhalen bij. Ontmoeting dus en dialoog.
De mogelijkheid daartoe is volop aanwezig in het programma van Over de Brug. Samen met de zondagse vieringen gaan we daarmee een inspirerende tijd tegemoet.
Ik verheug me erop.
Alle goeds en hartelijke groeten,
Ds. Bert L. van der Woude