Christiane Berkvens-Stevelinck, En nu ben ik aan de beurt, Spiritualiteit van het sterven, KokBoekencentrum, Utrecht 2018, 62 blz.
Christiane Bervens-Stevelinck was remonstrants predikante in Delft, academiepredikante in Leiden en predikante van de remonstrantse kerk in Rotterdam. Zij overleed in november 2017 en hield de laatste maanden van haar leven een dagboek bij waarin ze openhartig bericht over de voortgang van haar ziekte en hoe ze dat zelf beleeft.
Het is niet de eerste keer dat ze met kanker te maken kreeg. Toen de ziekte zich in 2006 bij haar openbaarde had ze er eerder al twee echtgenoten aan verloren. Zelf kwam ze de ziekte te boven, maar in de zomer van de 2017 kreeg ze te horen dat die was teruggekeerd en dit keer definitief.
Ze blijft er nuchter onder en schrijft: “Verbijstering alom natuurlijk, maar eerlijk gezegd: ik zit er niet mee. Ik begrijp dat deze mededeling ongeloofwaardig kan overkomen. Maar toch is het zo.”
Daarom gaat ze in op verzoek van de voorman van remonstranten, Jos Röselaers, om er over te schrijven. Niet in de trant van ‘kijk mij eens flink wezen’, maar om anderen te helpen en dat is precies de waarde van dit boekje, dat een inkijkje geeft in wat iemand met kanker meemaakt. Ze schrijft over haar dagen aan in het ziekenhuis. Ze tekent aan hoe verschillend artsen zijn in de manier waarop ze patiënten benaderen. Ze schrijft met humor en haar houding getuigt van een grote mildheid, die haar altijd al heeft gekarakteriseerd. Af en toe schiet ze ook uit de slof en alles bij elkaar maakt dat haar dagboek tot een opgewekt boekje waarin overigens niets verdoezeld wordt. Mooi om te lezen is wat haar rust geeft. Ze heeft dan net het boek van Frits de Lange, Heilige onrust, uitgelezen. Hij zal nog bij haar langs komen. “Dat wordt een intens gesprek” schrijft ze, maar als lezer worden we niet gewaar of dit gesprek heeft plaatsgevonden.
Zelf zou ze haar boek als titel “Heilige rust!” mee kunnen geven. Ze licht toe: “De nacht voor de uitslag werd ik wakker. Meestal vind ik dat niet erg want, zoals ik al eerder schreef, dan heb ik tijd om te bidden. Religieuze melatonine: daarna val ik weer in slaap. Maar er kwam nu een andere tekst naar boven dan het gebruikelijke OnzeVader en Weesgegroetje. Zomaar spontaan. Eerst het Sjema Israël, uit Deuteronomium, de allerbelangrijkste tekst uit de joodse traditie: Hoor Israël, de Eeuwige is onze God, de Eeuwige is één. Geen idee hoe ik er op kwam. En in het Frans, de woorden van Jezus in het Evangelie van Mattheüs: … De hele tekst volgde in het Nederlands: Gij zult de Heer, uw God liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit is het eerste en grote gebod. Het tweede daaraan gelijk, is : Gij zult uw naast liefhebben als uzelf. En that’s it. De essentie van mijn omgang met God. Ik was er totaal door overvallen en viel in slaap”.
Op haar vensterbank stond naast een Boeddhabeeldje een houten naaktfiguur uit Afrika en een Maria-achtige sculptuur. Aan haar sterfbed werden het Onze Vader, een Weesgegroetje en het Sjema Jisraël gebeden. Verwijzend naar de drie geloven die zijzelf belichaamde, met haar joodse moeder, katholieke vader en haar eigen keuze voor de remonstranten. Zoon Jan schreef een nawoord. Nuchter en ontroerend.
Een kostbaar boekje, dat mijns inziens waar maakt waar het voor is bedoeld: anderen helpen.