Maarten Luther, rebel der genade
Deel 33
In de brieven van Luther aan zijn vrienden is te lezen dat het lot van de boeren hem allesbehalve koud laat. In de maand juni van 1525 heeft hij hier in het openbaar nog niet veel van laten blijken maar in zijn brief aan Nicolaas van Amsdorff noemt hij de aantallen slachtoffers en het is te voelen hoezeer hem dit raakt: “in Franken 11000 boeren verslagen, … in Wittenberg 6000…, elders in Zwaben 10000…, in de Elzas 2000, zo worden overal de arme boeren omgebracht.” Om het lot van een gevangen gezette burger uit zijn geboortestad Eisleben te verzachten richt hij zich zelfs tot zijn aartsvijand Albrecht van Brandenburg. Terwijl hij een pleidooi houdt voor deze enkeling vermaant hij de vorsten in het algemeen om meer begrip te tonen en zich in te houden. Zo’n houding weet hij zelf niet op te brengen ten opzichte van Thomas Müntzer. Die noemt hij een schepsel van de duivel en hij is zelfs bang dat Müntzer na zijn dood een martelaar zal worden. Wat Müntzer is aangedaan blijft Luther niettemin achtervolgen en later (1533) zal hij in een tafelrede toegeven dat hij mede schuld draagt aan diens dood. Müntzer is weliswaar een valse broeder gebleken maar zijn gruwelijke einde laat Luther nooit meer los.
Terug naar het klooster
“De dikke Luther (geeft zich) na het verlaten van het klooster over aan zijn van wellust kloppende bloed en trouwt meteen een non.” Zo valt te lezen in de roman ‘Het hermetisch zwart” van de Franse schrijfster Marguerite Yourcenar (1903-1987). Dit hardnekkige cliché is terug te voeren op de kwade verzinsels van de tegenstanders van Luther en is, te beginnen bij zijn tijdgenoten, door menigeen nagezegd.
De realiteit ziet er heel anders uit. Luther houdt helemaal niet van overhaaste veranderingen en nadat hij de Wartburg heeft verlaten neemt hij weer zijn intrek in het zwarte klooster van Wittenberg. Hij draagt opnieuw zijn monnikspij en alleen binnen de muren van het klooster verwisselt hij die af en toe voor wereldse kledij. Pas in oktober 1524 verschijnt hij in het openbaar zonder pij. Dat is ongeveer drie jaar na het verschijnen van zijn boek over de kloostergeloften waarin hij het monnikswezen bekritiseert.
Trouwplannen?
Door alle kritiek raakt het klooster in Wittenberg meer en meer in verval totdat alleen Luther er nog samen met de prior Eberhard Brisger woont. Als deze besluit om te gaan trouwen wil Luther niet langer blijven en vraagt de keurvorst om een klein huis in de buurt.
Zelf heeft hij geen trouwplannen, al wordt hij wel door zijn aanhangers onder druk gezet om leer en leven met elkaar in overeenstemming te brengen. Als voorvechter van de christelijke vrijheid wil hij hier echter vrij kunnen beslissen. Hij heeft geen zin in een huwelijk bekent hij aan zijn vriend Spalatinus en schrijft dat hij weliswaar zijn “vlees en geslacht” bespeurt, omdat hij nu eenmaal niet van hout of steen is. Maar een huwelijk is voor hem ondenkbaar “omdat ik dagelijks de dood en de verdiende ketterstraf voor ogen heb”. De onzekerheid van iemand die in de ban is gedaan weerhoudt hem van een huwelijk en daarbij komt misschien de mogelijke kritiek van tegenstanders. Verder kent Luther vrouwen alleen maar uit zijn familie en de kloosters die hij ambtshalve bezocht heeft. Voor een man van begin veertig, die als priester in de biechtstoel slechts “weinig en kort” met vrouwen mag spreken is het begrijpelijk dat hij op dit punt tamelijk verlegen en terughoudend is.
Toch is er een ommekeer op komst en het begin daarvan dient zich aan in het voorjaar van 1525 wanneer een jonge non, die enthousiast is over Luthers nieuwe leer het initiatief neemt.
Katharina

Niet ver van Grimma, zo’n veertig kilometer ten zuidoosten van Leipzig bevindt zich het nonnenklooster Mariatroon in Nimbschen. De kloostertuin straalt een grote rust uit.
Alleen het gezoem van hommels is te horen, het gekwetter van vogels en het gefluister van de nonnen die onkruid wieden, kruiden plukken en nieuwe aanplant verzorgen. In de zomer van 1522 lijkt de wereld daar stil te staan. Eén van zusters, die er goed op let wie binnen gehoorsafstand is zegt tegen een medezuster:
–“Heb jij al van deze doctor Maarten Luther gehoord, Katharina? Deze man die in Worms de keizer heeft getrotseerd?”
– “Zeker”, antwoordt Katharina fluisterend, “ik heb zijn 95 stellingen gelezen, zijn boek over de vrijheid van een christenmens en zijn geschrift aan de christelijke adel van de Duitse natie.”
– “O, ik heb alleen zijn stellingen gelezen, maar die andere boeken niet. Heb je die nog en mag ik ze van je lenen?
– “Klop vanavond na de completen maar op de deur van mijn cel, dan zal ik ze aan je geven. Zuster Else heeft er ook al naar gevraagd.”
– “Echt, die brave en vrome Else?”
– “Hoezo braaf, hoezo vroom? En zij is niet de enige, ook Margarethe, Ave en Veronika hebben mij er al om gevraagd en verder…”
Katharina maakt haar zin niet af want de Abdis komt naar hen toe. In stilte wijden de nonnen zich weer aan hun werk. Net zo stil maar heimelijk verbreiden de gedachten van Luther zich onder de nonnen van het klooster. Vrijheid hangt in de lucht en dromen van een ander leven. Het zindert in het klooster zoals altijd bij de gedachte aan vrijheid. Die gedachte prikkelt de fantasie van enkele zusters in Mariatroon, dat zo rustig aan het riviertje de Mulde ligt…
Ontsnapping
Niet lang daarna trekt Katharina, die dan 24 jaar jong is, de stoute schoenen aan en schrijft Luther een brief. Daarin vraagt ze hem om haar samen met acht andere nonnen uit het klooster te helpen ontsnappen. Deze brief is verloren gegaan maar we weten dat Luther zijn hulp toezegt. Hij zoekt contact met een bevriende koopman. Als leverancier van vis, bier en hertenvlees gaat Leonhard Kloppe uit Torgau regelmatig naar het klooster Mariatroon. Hij is het die de vrouwen naar Wittenberg moet brengen. Kloppe gaat akkoord hoewel deze onderneming voor hem behoorlijk riskant is. Wie monniken of nonnen helpt ontsnappen kan door het landgerecht ter dood worden veroordeeld. Dit klooster ligt binnen de invloedssfeer van hertog Georg van Saksen, een verklaard tegenstander van Luther en de reformatie. Hij staat bekend als genadeloos en is één van de belangrijkste generaals in de oorlog tegen de opstandige boeren. Hij heeft al iemand die een non wilde ontvoeren dood laten martelen. Maar Koppe is moedig en willigt in het avontuur te wagen…
Wordt vervolgd…