Lutherbiografie deel 32

Maarten Luther, rebel der genade

Deel 32

Keurvorst Frederik de Wijze weet de toon in Luthers brief wel te waarderen en legt zijn bijbelprofessor geen strobreed in de weg. Doctor Martinus, zoals hij hem met hoogachting noemt, is welkom in Wittenberg en krijgt de kans om in de kerk orde op zaken te stellen.

Dit betekent niet dat Frederik zich onderwerpt aan Luther. Keurvorst en reformator gaan gescheiden hun weg en ieder laat de ander vrij in diens bezigheden en verantwoordelijkheden. Deze verhouding, die later ook geldt voor Frederiks opvolgers – eerst zijn broer Johan en later diens zoon Johan Frederik – zal kenmerkend blijken voor Luthers visie op politiek, die hij uitwerkt in zijn twee rijkenleer. De gevolgen van deze opstelling zullen niet uitblijven en behoren tot de tragische kanten van Luthers werk en invloed.

 

Als Mozes

Wanneer Maarten Luther begin maart 1522 in Wittenberg verschijnt moet hij op de gemeente van Wittenberg zijn overgekomen als de toornige Mozes, die van de berg Sinaï afdaalt om een einde te maken aan de dans rond het gouden kalf. En net als Mozes lukt het hem om binnen korte tijd weer orde op zaken te stellen. Daarmee toont hij aan bij wie het gezag ligt en wie de leiding heeft binnen de Reformatie. Althans in Wittenberg en het keurvorstendom Saksen.

 

Profeet

Zijn rol als profeet oefent Luther uit door middel van prediking en de verkondiging van het Woord. Een hele week lang, van zondag tot zondag, verkondigt hij dagelijks vanaf de kansel in de stadskerk Sankt Marien het Evangelie en maakt duidelijk welke consequenties dat heeft voor de orde in kerk en wereld. In brieven die hij in deze tijd schrijft heeft hij het steevast over ‘mijn gemeente’ of ‘mijn stal’ waarin de duivel is ingebroken. Luther preekt in de pij van een augustijner monnik en neemt zijn intrek opnieuw in het zwarte klooster. Een duidelijke demonstratie tegen overhaaste uittredingen en vernieuwingen.

 

Portret

Zijn vriend Lucas Cranach legt de teruggekeerde Luther vast in een portret. Geen professor met doctorshoed, geen getuigende monnik zoals in Worms, maar een orde stichtende prediker. Uiterlijk draagt Luther nog het gewaad van een monnik maar inhoudelijk verkondigt hij een nieuwe theologie. Die wordt zichtbaar in zijn haardracht. De tonsuur is weg waaruit de afstand blijkt tot het monnikswezen. Deze volle haardos is het enige wat gebleven is nadat hij van de Wartburg naar Wittenberg stap voor stap van jonker Jörg weer Dr. Martinus Luther is geworden.

 

Met overtuiging

Zijn Invocabit-preken (zo genoemd naar de zondag waarop Luther zijn reeks van preken begonnen is) komen aan. Ooggetuigen berichten van de geweldige indruk die deze preekweek maakt, waarin Luther met ernst, ijver en overtuiging zijn Wittenberger gemeente en een aantal belangrijke kerkraadsleden voor zich weet te winnen. Zelfs de nuchtere jurist en bestuursambtenaar Hieronymus Schurff (zie ook deel 25 en 26) is onder de indruk. Bewogen schrijft hij een brief aan het keurvorstelijk hof waarin hij getuigt van de vreugde over wat Doctor Martinus in zijn preken teweeg heeft gebracht en van de opluchting nu ze samen zijn teruggekomen van de verkeerde weg. Hij weet zeker dat Gods Geest Luther inspireert en door hem werkt op anderen.

 

Gerustgesteld

De wijzigingen in de kerkorde en ingevoerde vernieuwingen worden stilzwijgend ongedaan gemaakt. Om zich met de reformator te verzoenen voorziet men hem rijkelijk van bier en wijn en geeft hem stof voor een nieuwe pij. Gabriel Zwilling, die kort daarvoor nog aan de kant van Karlstadt stond, kiest voor de lijn van Luther en blijkbaar met zoveel overtuiging dat Luther hem belangrijke predikantsplaatsen zoals Torgau en Altenburg toevertrouwt.

“Hier zijn alle dingen weer goed gekomen”, schrijft Melanchton op 30 maart opgelucht aan Spalatinus. De keurvorst ziet zijn vertrouwen in Luther bevestigt. Diplomatie zorgt voor de rest. De rijksregering is gerustgesteld en zelfs hertog Georg van Saksen spreekt zijn neef Frederik vrij van betrokkenheid bij de zaak Luther.

 

Politiek

Ondertussen smeult er van alles op andere plekken en is het vuur van de radicale Reformatie allerminst geblust. Thomas Müntzer, die tijdens Luthers afwezigheid kort in Wittenberg is geweest, zet zijn overtuiging door. De ‘Vrijheid van een christenmens’ vertaalt hij naar de sociaal-politieke werkelijkheid en stuurt aan op een revolutie in Gods naam. Luther ziet dat echter als opstand tegen God en de gevestigde orde. Zo heeft hij het niet bedoeld en overigens ook niet zien aankomen. Beiden botsen hard op elkaar.

Müntzer ageert tegen het ‘in luxe levende vlees te Wittenberg’. En dat terwijl hij de eerste is geweest die de gemeentezang in de kerkdiensten heeft geïntroduceerd, enthousiast als hij is over Luthers nieuwe inzichten. Hij zou diens beste leerling hebben kunnen zijn, maar brengt het Evangelie binnen in de politiek. Luther zou hierin misschien met Müntzer mee hebben kunnen gaan, ware het niet dat er zoveel militaire kanten aan zitten. Waar Müntzer na vele preken op uit komt is een gewelddadige revolutie en dat gaat Luther te ver. Dat het Evangelie politieke consequenties heeft beaamt Luther, maar de richting die Thomas Müntzer daarmee wil inslaan is geen uitwerking van Luthers instemming maar een vertekening.

 

Boerenopstand

Müntzer wil het ijzer smeden nu het heet is. De boeren zijn woedend over het hun aangedane onrecht en die woede moet in daden worden omgezet. Te wapen! In Gods naam! Luther ziet deze oproep als een streek van duivel. In 1525 trekt hij fel van leer in pamflet getiteld: “Tegen de moordende en roofzuchtige benden van de boeren”, dat tot nu toe een van de meest omstreden geschriften van de Reformator is. Hierin vergelijkt Luther de boeren met ‘dolle honden’, die zijn opgehitst door ‘aartsduivel’ Müntzer. Hij roept ‘iedereen die dat kan’ op ze ‘neer te slaan, te wurgen, heimelijk en openlijk neer te steken, en zich te herinneren dat er niets giftiger, schadelijker en duivelser is dan een opstandeling. Het is net zoals wanneer je een dolle hond moet afmaken; als je hem niet treft, treft hij jou, en met jou je hele land.’ Als deze tekst verschijnt, hebben de boeren al een verpletterende nederlaag geleden op de 15e mei in de slag bij Frankenhausen. Hun leiders, onder wie de dagenlang gefolterde Müntzer, zijn gesneuveld of op gruwelijke wijze ter dood gebracht.

 

Gehoorzaamheid

In eerste instantie is Luther niet rouwig over deze afloop, maar dan merkt hij hoe de vorsten wraak nemen op de overgebleven boeren in het land. Hij neemt opnieuw zijn pen ter hand en schrijft een waarschuwing aan de vorsten. Wat Luther wil vermijden is geweld. In eerste instantie en vooral geweld van onderop. Luthers voorstelling van God wordt gekenmerkt door het Bijbelse woord ‘gehoorzaamheid’ en dat werkt door in zijn politieke opstelling. Daar past vrijheid in de vorm van oproer niet bij. Het merkwaardige is dat Luther zijn ideeën over vrijheid wel inbrengt tegen de kerk, maar niet tegenover de macht van de staat en de vorsten. Het is zijn diepste wens om bevrijding van binnen te vertalen naar vrijheid van buiten in het dagelijkse leven. Heilig en profaan mogen elkaar doordringen en ergens moet dat doorwerken in de verhouding kerk en staat. Luther heeft dit probleem echter niet kunnen oplossen, integendeel. Hij laat zich hierin teveel leiden door zijn leermeester Augustinus. Dat is één van de tragische kanten van de kerkgeschiedenis…

wordt vervolgd

 

ds. Bert L. van der Woude

Sinds april 2000 werk ik als predikant binnen wat nu de Protestantse Gemeente Winschoten (PGW) heet. De eerste zeven jaar nog in combinatie met de gereformeerde kerk van Westerlee en nu ruim tien jaar volledig in Winschoten.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *