Het licht zichtbaar gemaakt

Samenvatting van de overdenking van zondag 28 oktober 2018 naar de lezing van Marcus 10: 46-52

Er is geen evangelie dat zo sterk als dat van Marcus de goede boodschap verbindt met genezing. In de optiek van Marcus is dit feitelijk hetzelfde. In een eerder hoofdstuk beschrijft hij dat Jezus zijn leerlingen twee aan twee uitzendt en dat zij veel demonen uitdreven en vele zieken genazen door hun met olie te zalven. Spreken over God mag blijkbaar een weldadige uitwerking hebben, zoals olie die ook heeft.

 

Olie

In het oude Israel was olie iets alledaags. De leerlingen mogen van Jezus alleen zichzelf meenemen verder niets. Blijkbaar was er in ieder huis olie aanwezig om een mens mee te zalven. Olie die in de huid doordringt maakt alles weer soepel, alles wat star is komt weer tot leven. Maar er iets nog iets. Niet alleen gewone mensen gebruikten olie (zowel inwendig als uitwendig) voor hun dagelijks welzijn, olie werd ook gebruikt om koningen te zalven.

Als de volgelingen van Jezus mensen zalven dan geven ze aan ieder mens, aanzienlijk of niet, zijn koninklijke waardigheid terug. Ieder mens mag voelen dat hij of zij een waardigheid in zich draagt die van boven komt en die niemand kan afnemen. Met zijn genezingsverhalen wil Marcus laten zien dat mensen zich mogen oprichten om op eigen benen staan, hun handen mogen gebruiken, hun oren wijd open, omdat er iets goeds klinkt. Dat ze weer mogen kijken en de blik niet uit schaamte hoeven neerslaan.

 

Bartimeüs

Over dat laatste gaat het in het verhaal van Bartimeüs. Van de mensen die Jezus geneest wordt hij als een van de weinige met naam genoemd. Het is echter geen eigen naam, maar een afgeleide naam. Zijn naam betekent ‘Zoon van Timeüs’, zoon van zijn vader.

Het verhaal vindt plaats vlak voor de intocht in Jeruzalem. Jezus is maar kort in Jericho. Zodra hij er is verlaat hij de stad ook weer om verder te gaan naar Jeruzalem. Tijdens de intocht laat Jezus zien wie hij is; een koning op een ezel. Niet hoogverheven op een paard, maar dicht bij de grond, bij de aarde en zijn medeschepselen. Niet doof voor het roepen van een mens in nood.

 

Last van het licht

Hoe Bartimeüs in zijn situatie terecht is gekomen weten we niet. We weten alleen dat hij blind is dat hij een bedelaar is. Hij is een man zonder aanzien, iemand die niet meetelt. Het evangelie vraagt ons om ons in te leven in wat het betekent om blind te zijn. Bartimeus houdt ons een spiegel voor. Niet kunnen zien, niet durven zien, pijn hebben aan de ogen, last hebben van het licht; het gebeurt mensen als ze onder druk komen te staan. Iemand die last heeft van stress voelt druk op de ogen, iemand met migraine kan het licht niet verdragen. Allerlei vormen van droefheid slaan op de ogen. De blinde man roept van alles op waar mensen last van kunnen hebben en waarvoor ze weg willen kruipen omdat het teveel is.

Tegelijk nodigt het verhaal ieder mens uit om mee te bewegen met deze man die uiteindelijk het licht weer mag zien. In het begin van het verhaal is Bartimeüs iemand die zich niet mag laten horen. De mensen dulden hem, maar hij telt niet mee. Zodra hij van zich laat horen, vinden mensen hem lastig en snoeren ze hem de mond. Hij verstoort het mooie dat andere mensen beleven en confronteert met wat mensen niet willen zien.

 

Wat wil jij zelf?

Bartimeüs heeft geleerd om daarmee om te gaan, om zich te verbergen. Toch heeft hij begrepen dat de man uit Nazareth iets heel nieuws brengt. Na al die tijd die hij in zwijgen en blindheid heeft doorgebracht, wordt er iets in hem wakker. Hij schreeuwt zo hard hij kan: ‘Jezus, zoon van David, heb medelijden met mij’. Jezus hoort het, hij merkt dat er iemand in nood is die gehoord wil worden. Hij houdt stil en vraagt of de man bij hem gebracht kan worden. Bijzonder is het om te zien dat de groep omstanders verandert van visie. Nu Jezus hem heeft gezien slaan ze als een blad aan de boom om. Ze zijn een al vriendelijkheid en bemoedigen hem.

Op dat moment is Bartimeüs echter nog steeds iemand die door anderen wordt meegenomen en zelf niets te melden heeft. Hij staat op, legt zijn mantel af en gaat naar Jezus. De man uit Nazareth voelt aan dat er nog meer nodig is. Het is belangrijk dat Bartimeüs zelf mag zeggen wat hij wil. Daarom vraagt Jezus hem: ‘Wat is het dat jij wilt?’.  Zo wordt Bartimeüs iemand met een eigen wens, een eigen leven, die zichzelf mag melden. ‘Dat ik weer kan zien’, antwoordt hij. Het ligt zo voor de hand. En toch, dat hij het zelf kan zeggen, daarin schuilt een wereld van verschil. Er zijn andere genezingen waarbij Jezus handelingen verricht of een handoplegging doet. Hier gebeurt helemaal niets, alleen het stellen van die vraag.

De zin die volgt is even eenvoudig: ‘Jouw vertrouwen heeft je gered’. Bartimeüs kan weer zien en hij volgt Jezus, niet als een meeloper, maar als iemand die zelf besluit zijn voetstappen in het spoor van deze man zetten.

 

Zoon van de waardigheid

Tot slot over zijn naam: zoon van Timeüs. Timeüs betekent ‘waardigheid’, ‘de eervolle’. Opeens is Bartimeüs niet meer iemand die alleen geleefd wordt door de mening van anderen, maar een zoon van de waardigheid, een koningskind, gezalfd door de Messias als een mens dat er mag zijn. Zo vertelt Marcus wat het evangelie beoogt; dat mensen toen en nu één voor één gezien worden en tevoorschijn komen en zelf durven te zeggen wat hij of zij wil of verlangt.  Genezing kan alleen plaatsvinden als iemand er zelf mee instemt. Dat is wat dit korte verhaal wil laten zien en laten doorleven. Laat dat de goede boodschap zijn die voor mensen het licht zichtbaar maakt.

ds. Bert L. van der Woude

Sinds april 2000 werk ik als predikant binnen wat nu de Protestantse Gemeente Winschoten (PGW) heet. De eerste zeven jaar nog in combinatie met de gereformeerde kerk van Westerlee en nu ruim tien jaar volledig in Winschoten.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *