Maarten Luther, Rebel der genade
Deel 30
Wie tegenwoordig de Wartburg wil bezoeken kan dat het best doen via het Lutherbelevingspad. Als vertrekpunt kan de Georgenkirche in Eisenach dienen, waar Luther gepreekt heeft en waar de grote Bach later gedoopt is. De weg naar de Wartburg voert langs het gymnasium waar zowel Luther als Bach hun middelbare schooltijd hebben doorgebracht. Na het gymnasium gaat de weg stijl omhoog en even later komt het eerste bord in zicht waarop zich een afbeelding bevindt en een citaat van Luther. Er zijn in de loop der tijd talloze schilderijen van Luther gemaakt, die allemaal hun eigen visie op de Reformator presenteren en een steeds veranderend beeld laten zien. Na de verharde weg gaat het belevingspad verder als zandweg en de dappere wandelaar is blij af en toe even uit te kunnen blazen bij een bord met een reproductie van een schilderij en een citaat. Hier alvast één van de citaten als voorproefje van Luthers taalvaardigheid en inventiviteit:
Dat zorgen als vogels over je hoofd vliegen, daar kun je niets aan doen. Je kunt wel verhinderen dat ze nesten in je haar bouwen.
Lutherstube
Eenmaal op de burcht is het hoogtepunt van het bezoek een blik in de Lutherstube, waar Maarten Luther als jonker Jörg ijverig aan de vertaling van het Nieuwe Testament heeft zitten werken. De houten wanden zijn nog origineel. Werktafel en stoel zijn stukje bij beetje door Lutherpelgrims meegenomen en later vervangen. Bijzonder was ook de vlek op de muur (inmiddels weggepoetst) die herinnert aan een moment dat Luther in een sombere bui een inktpot naar de duivel gooit. Historisch of niet, voor Luther is de duivel een dagelijkse realiteit, die hij blijft bevechten. Vaak grimmig, maar niet verstoken van humor. Voor humor heeft de duivel geen talent noch waardering en is dus een uitstekend wapen om hem te trotseren.
Vertaalwerk
Nu we in gedachten in Luthers werkkamer zijn aangekomen is het tijd om nog wat langer stil te staan bij de meesterlijke klus die hij daar geklaard heeft: De vertaling van het Nieuwe Testament in minder dan elf weken.
Hij is niet de eerste die de Bijbel in het Duits vertaalt, maar wel degene die de meest bevattelijke versie verzorgt en de Duitse taal verrijkt met een groot aantal woorden en uitdrukkingen. Het is de moeite waard om Luther te volgen in zijn vertaalarbeid en gelukkig heeft hij zelf een aantal overwegingen op papier gezet.
In zijn ‘brief over het vertalen’ (1530) blikt Luther terug op zijn Bijbelvertaling, die inmiddels al lang in druk is verschenen. Luther wil zich verantwoorden en reageren op kritiek, die niet uit is gebleven. Anders dan vertalingen van katholieken huize neemt Luther niet de Vulgaat (officiële vertaling uit het Latijn, die gemaakt is door Hiëronymus) als uitgangspunt, maar het Hebreeuws van het Oude Testament en het Grieks van het Nieuwe Testament. Op de Vulgaat zijn veel van de dogma’s van de kerk gebaseerd. Ook daarom steekt het met een nieuwe vertaling nauw.
Maagd of meisje?
Een mooi voorbeeld van Luthers werkwijze is de vertaling van Lucas 1: 26-28. Hij is zich terdege bewust van wat hier op het spel staat. De tekst luidt:
“In de zesde maand nu werd de engel Gabriël van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazareth, tot een maagd, die ondertrouwd was met een man, genaamd Jozef, uit het huis van David, en de naam der maagd was Maria. En toen hij bij haar binnengekomen was, zeide hij: Wees gegroet, gij begenadigde, de Here is met u.” (vertaling NBG 1951)
Hier begint het al. Wordt Gabriël naar een maagd gezonden of naar een meisje (zoals de NBV uit 2004 weergeeft)? In het Grieks staat er ‘parthenos’, wat ‘maagd’ betekent, maar dit is een citaat uit Jesaja 7 en daar staat in het Hebreeuws ‘alma’ waarmee een jong meisje wordt aangeduid. Hoe moet dit vertaald worden? Er hangt immers veel van af. (Ook vandaag, want de ‘maagdelijke’ geboorte van Jezus is nog steeds een struikelblok.)
Genade of liefde?
En dan gaat het verder. De engel spreekt tot haar (het meisje). Hoe spreekt een engel? In het ‘Weesgegroet’, dat katholieken regelmatig bidden staat de tekst vast:
“Wees gegroet, Maria, vol van genade. De Heer is met U.” (Ave Maria, gratia plena, Dominus tecum).
Luther beseft echter dat het zo niet goed is. Zo staat het er niet in het Grieks. Bovendien wekt de uitdrukking ‘vol van genade’ misverstanden bij de Duitse lezers. Die denken volgens Luther meteen aan een vat vol bier. In een goede vertaling moet geen ruimte gegeven worden aan dergelijke associaties. In het Grieks maakt het woord ‘genade’ deel uit van een voltooid deelwoord. Dat geeft ruimte aan verschillende mogelijkheden die Luther overweegt. Het zou vertaald kunnen woorden als ‘gij begenadigde’ (zoals in de NBG-vertaling), maar dan zouden mensen kunnen denken dat Maria uit een kerker bevrijd is omdat ze gratie gekregen heeft. Dat kan de engel niet bedoeld hebben en zo begroet je een jong meisje niet. Een alternatief zou zijn: “jij, begenadigd meisje’, maar dan lijkt het net of Maria bijzonder begaafd is. Dat kan de engel evenmin bedoeld hebben. Het woord genade blijft op deze plek dus lastig, terwijl het – dat moeten we niet vergeten – de kern is van Luthers theologie. Er is nauwelijks een woord dat kostbaarder voor hem is, maar hier vindt hij dat het in de vertaling van Lucas 1: 28 niet gebruikt kan worden. Dus schrijft hij in zijn brief over het vertalen: “Ik had moeten schrijven (want in 1521 kiest hij in zijn werkkamer op Wartburg voor de vertaling ‘holdselig’, een nogal gezocht woord dat lieflijk en zacht betekent): “God laat je groeten, jij lieve Maria”.
In al zijn eenvoud geeft deze vertaling prachtig weer wat is bedoeld. Hieruit blijkt Luthers vertaaltalent als hij de moeite neemt om de essentie van een tekst te vertolken. Dat God Maria liefheeft betekent dat het woord genade identiek is met het mooiste woord uit de Duitse taal, namelijk: liefde. En die liefde komt van God. Genade betekent dat God je liefheeft.
De heilige ruimte openen
In zijn theologie heeft Luther het nooit zo eenvoudig uit kunnen drukken, maar nu staat het plotseling vóór hem in de Bijbel als je die op een goede manier weet te vertalen. Het betekent dat God geen andere taal spreekt dan die van de mensen. Ieder mens, die een ander in zijn of haar armen sluit, spreekt de taal van een engel. En telkens wanneer een engel aan mensen verschijnt spreekt deze de taal van de liefde. Hier bestaat geen onderscheid meer tussen heilig en profaan. En precies dat is wat de Luther de hele tijd wil: de heilige ruimte die clerici voor zichzelf afgesloten hebben opnieuw openen voor het volk, dat weinig begrijpt maar wel tot gehoorzaamheid wordt gedwongen.
In de vertaling van deze ene groet komen God en mens dicht bij elkaar. Dat mag Maria in Nazareth ervaren wanneer een engel aan haar verschijnt. Aan het slot van zijn overweging bij het vertalen wordt Luther wat chauvinistisch als hij schrijft: Dit woord kennen alleen wij Duitsers: “du Liebe”. Hier vergist hij zich. De Fransen hebben het (aimée), de Russen (lyubova), de Engelsen (love), de Nederlanders en ieder volk op aarde…