Over het boek Job, deel 1
In de Marktpleinkerk bevindt zich een schilderij waarop Job te zien is. Het is gemaakt door Jannes de Vries, die in Tunesië en Marokko figuren die hij uit de Bijbel kende, in levenden lijve voor zich zag. Dat geldt ook voor Job en zijn vrienden.
Wie het schilderij vluchtig bekijkt ziet alleen de persoon van Job, die bedekt met een rood kleed op de grond zit. Zijn houding lijkt berustend, maar tegelijk gekweld. Een even integere als indringende afbeelding van de lijdende mens, die niet meer uit de positie kan komen waarin hij door een serie ongelukken terecht is gekomen. Wie iets langer kijkt ziet dat niet alleen Job is afgebeeld, maar dat zich drie silhouetten aan de rand bevinden. Het zijn Elifaz uit Teman, Bildad uit Suach en Sofar uit Naäma. Alledrie slaan ze hun vriend Job zwijgend gade.
Aandacht voor Job
Het boek waarin de lotgevallen van Job verteld worden, staat deze maand op het leesrooster. Door de bijzondere diensten en de komst van enkele gastvoorgangers zal er niet elke zondag uit het boek Job gelezen worden, maar niettemin verdient Job onze aandacht, al was het maar omdat bezoekers van de Marktpleinkerk telkens opnieuw met hem geconfronteerd worden.
Wijsheidsliteratuur
Het boek Job behoort tot de zogeheten wijsheidsliteratuur en speelt binnen dit geheel een bijzondere rol. Dat blijkt als we het vergelijken met het boek Spreuken. In Spreuken vinden we een keur aan goede adviezen, zoals in Spreuken 11: 27: “Wie het goede zoekt, zal waardering vinden, wie het kwade zoekt, wordt door het kwaad getroffen”. Of nog beroemder: “Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in, wie een steen op iemand afrolt, komt er zelf onder.” (Spreuken 26: 27).
Hoe mooi en waar deze spreuken in de regel ook zijn, toch is de praktijk soms anders. Mensen die anderen kwaad berokkenen komen er ongestraft mee weg en mensen die zich toeleggen op het goede moeten slag op slag incasseren. Het boek Job is geschreven om hiervoor aandacht te vragen. Wat als het kwaad goede mensen treft?
Raamvertelling
Om deze problematiek in te kaderen begint het boek Job met een raamvertelling. God en de duivel gaan een weddenschap aan. De inzet is de vroomheid van Job, die een rechtvaardig mens is en God dient. En dat niet alleen voor zichzelf, maar ook voor zijn kinderen, die nog wel eens uit de band willen springen. Deze raamvertelling is een literaire constructie en daarmee fictie. Niemand moet werkelijk denken dat God zo lichtzinnig en onbarmhartig met de levens van mensen speelt. Het verhaal dient enkel om de zaak op scherp te stellen, want in het leven van alle dag is het wel degelijk zo dat kwaad mensen treft, die dat niet kunnen begrijpen en met hun geloof in een goede God in de knoop raken.
In het boek Spreuken vinden we de overtuiging dat geen enkele daad zonder gevolgen is en zelfs geen woord. Goede daden leiden tot goede gevolgen en kwade daden tot kwade gevolgen. Maar mogen we dit ook omkeren? Kun je uit het kwaad (of het lijden) dat mensen treft afleiden dat er een kwade oorzaak moet zijn?
De vrienden van Job
De drie vrienden van Job zijn gekomen om hem in zijn lijden bij staan. We zien hen op het schilderij van Jannes de Vries als een kring om hem heen. In eerste instantie weten ze niet wat ze moeten zeggen. Ze zwijgen, zeven dagen lang. Dat maakt indruk, nog steeds. Maar dan barsten ze los. Op dat moment (aan het begin van hoofdstuk 3) begint het poëtische deel van het boek Job, dat de meeste hoofdstukken beslaat. In hun toespraken en het antwoord van Job vinden we een diepgaand gesprek over het lijden. De vrienden van Job zitten gevangen in hun traditionele opvattingen van oorzaak en gevolg. Zij dringen er bij Job op aan om erachter te komen wanneer hij gezondigd heeft, zodat duidelijk wordt waar zijn lijden vandaan komt.
Weegschaal
Dat Job volhoudt dat hij in alles rechtvaardig is gebleven en niet heeft gezondigd is geen hoogmoed. Het gaat hier ook niet over moraal en het zou schrijnend zijn om het probleem van het lijden met dooddoeners te beslechten. Beter is het om met Job mee te leven en hem tegemoet te komen in zijn wens dat zijn lijden toch goed gewogen moge worden.
Zijn vrienden zijn zo druk met redeneren, dat ze helemaal voorbijgaan aan hoe Job eraan toe is. Job wil in zijn leed serieus genomen worden. Geen stroom van woorden, geen valste troost en niemand die er te licht aan moet tillen. Vandaar zijn opmerking over het wegen van zijn situatie. Dit leidde Okke Jager tot de uitspraak: “Wie op ziekenbezoek gaat moet geen fruitschaal meenemen maar een weegschaal.”
Kijken we nogmaals naar Job en zijn vrienden, zoals Jannes de Vries hen voor ogen stelt. Dat is voor nu genoeg en zal in juli/augustus een vervolg krijgen.