Samenvatting van de overdenking van Paaszondag 1 april 2018 naar de lezing van Johannes 20: 1-18
Vandaag vieren we de overwinning van het leven op de dood. Maria, zo hoorden wij, ontmoette in de tuin de opgestane Heer. Het is zijn stem die haar doet zien.
Maria speelt de hoofdrol in het evangelie van Johannes. Van de andere evangelisten weten we dat er meerdere vrouwen op weg zijn naar het graf. Voor Johannes is het echter belangrijk dat de opstanding bij die ene persoon werkelijkheid wordt. Want hoe mooi het is ook om samen te zijn, ieder mens mag voor zichzelf beamen of de weg die gewezen wordt de weg is om te gaan. Dat kan niemand anders voor je beslissen. Daarom blijft Maria bij Johannes als enige over. Het moet door haar, als één mens, heengaan. Want pas als een mens iets zelf ervaart, dringt door wat belangrijk is.
Daarom opent Johannes het verhaal met deze bijzondere vrouw die het bericht brengt dat het graf leeg is.
Misverstand
Het evangelie volgt een bijzondere, haast merkwaardige manier om wat opstanding kan betekenen aan ons duidelijk te maken. Helaas heeft dit vaak geleid tot misinterpretatie. Alsof het zo zou zijn dat Maria in paniek naar de leerlingen is gesneld en de twee mannen, Johannes en Petrus wel even zouden uitzoeken wat er aan de hand was. Alsof de verhouding is: de vrouw weet het niet meer, de mannen zullen het haar wel duidelijk maken. Zo is het niet.
Een wedloop
De beiden mannen lopen om het hardst en dat heeft een betekenis. De Zwitserse schilder Eugène Burnand heeft het mooi verbeeld. Op zijn schilderij zien we de twee mannen op hun haastige weg naar het graf. Hun gelaat is getekend. De jongere man in het wit is de leerling die Jezus liefhad. Later wordt hij Johannes genoemd, maar wat hier belangrijk is, is dat liefhebben. De andere is onmiskenbaar Simon Petrus, in een donkere mantel, met doorgroefd gezicht. Het is een heel contrast.
In het evangelie lijkt het alsof door de mannen de aandacht bij Maria wordt weggeleid, maar eigenlijk kijken we bij haar naar binnen. Zoals bij ieder mens spelen twee neigingen bij haar een rol, die met elkaar in een wedloop zijn verwikkeld: Maria weet met haar verstand dat het afgelopen is, dat Jezus gestorven is, maar in haar huist ook een hoop die niet uit te doven is en waar ze ondanks alles aan blijft vasthouden.
Verstand en gevoel
De evangelist Johannes weet dat ieder mens vaak een strijd heeft te leveren tussen zijn verstand en zijn gevoel. De leerling die Jezus liefhad was volgens het verhaal als eerst bij het graf. Als dat niet zo zou zijn, als steeds de nuchterheid (Petrus) wint, gaat het niet goed met een mens. Er moet een evenwicht zijn. Wie alleen maar voelt, weet niet goed waar hij of zij aan begint, wie alleen maar denkt, gaat rekenen en logisch afwegen of dingen wel haalbaar en de moeite waard zijn, of je ergens wel aan met beginnen. Beiden zijn nodig om mensen (en gemeenschappen) evenwichtig te maken, zodat we de liefde niet laten uitdoven en tegelijk ons verstand gebruiken om daar vorm en inhoud aan te geven.
Een doorgang
Maria houdt ons op deze manier een spiegel voor. Wie zijn wij? Wat denken wij? Wat voelen wij? Laten we een van beide kanten voorgaan?
Gevoelens kunnen soms ook heel beangstigend zijn, kunnen mensen verhinderen verder te gaan. De geliefde leerling van Jezus is weliswaar eerder bij het graf, maar durft niet meteen naar binnen. Petrus, die het verstand verbeeldt, gaat wel naar binnen. Hij kijkt rond, neemt waar, analyseert. Johannes vertelt het ons niet voor niets; hij laat zien dat Petrus weet wat hij ziet. Maar pas als die andere leerling naar binnen is gegaan, is het graf niet meer een einde maar een doorgang naar een nieuw begin.
Opstandige mensen
De evangelist Johannes vertelt niet het feit van een opstanding dat zich buiten ons om afspeelt. Wat hij wil en hoopt is dat het door ons heen gaat. Dat wij ons herkennen in de vrouw bij wie de hoop niet uitdooft, ondanks alles wat haar tegenspreekt. Johannes hoopt ook dat we kijken naar onszelf naar hoe het zich binnen in ons verhoudt, met wat wij denken en voelen en hopen. Soms loopt het sterk door elkaar. Hij wenst ons toe dat het bij elkaar komt, in onszelf en tussen mensen. Want we hebben ook elkaar nodig en kunnen elkaar versterken; mensen die nadenken en mensen die uit liefde nooit opgeven. Als dat gebeurt, groeien wij uit tot mensen die opstandig zijn. Mensen die zich niet neerleggen bij de feiten, maar die elkaar kunnen bemoedigen en opbeuren, die elkaar tot opstandige mensen maken, die geloven dat er een vorm van menselijkheid is die verder gaat dan wij nu nog kunnen zien en denken. Dan gaat het voorzichtig de kant uit die God voor mensen voor ogen geeft en waar wij zo goed als het gaat voor onszelf en met elkaar aan mogen werken. En dan wordt het waar wat wij met Pasen elkaar toewensen: de Heer is waarlijk opgestaan!