Maarten Luther, Rebel der Genade
Deel 24
Als men in Rome hoort dat Maarten Luther de pauselijke bul heeft verbrand is het de hoogste tijd om te handelen. Maar wat te doen?
Het zijn de politieke omstandigheden die een gevoel van verlamming teweegbrengen. Onder de ogen van één de machtigste Duitse keurvorsten, in de residentiestad van Frederik de Wijze, steekt één van de professoren van zijn universiteit onder grote bijval van zijn onderdanen een bul van de paus in brand. Dit is de vorst, die de paus één van hoogste kerkelijke onderscheidingen voor leken heeft toebedacht: de Gouden Roos. Nu zit de paus klem. Hij mag Frederik de Wijze niet onder druk zetten noch ergeren, want hij heeft hem hard nodig.
Oprukkende Turken
Het gevaar van de oprukkende Turken is levensgroot aanwezig en de Osmanen hebben een sterke coalitiepartner in de Franse koning. Voor Frans de Eerste komen de Turken op het juiste moment om zijn grootste rivaal, de keizer van het Heilige Roomse Rijk, te verzwakken en misschien zelfs te vernietigen. Al zouden miljoenen christenen onder moslimheerschappij terecht komen, de Franse koning neemt dit graag voor lief om zijn eigen machtshonger te stillen. Hij zou daarvoor zelfs Christus verkopen. Verder vormen de Turken ook een bedreiging voor de paus en dat is gunstig, want het helpt de Franse koning om zijn macht in Noord-Italië te vergroten.
Profeet van de Duitsers
Het klinkt misschien absurd, maar deze politieke constellatie beschermt Luther. Hij is een ergernis voor het Vaticaan, maar slechts de geringste van de zorgen die ze daar hebben.
Keizer Maximiliaan is in 1519 gestorven en wie zal hem opvolgen? Ook hier heeft de paus Frederik de Wijze hard nodig, deze keurvorst die op onbegrijpelijke wijze de kant kiest van die kleine monnik met zijn dwarse ideeën. Kleinzoon Karel lijkt voorbestemd om zijn grootvader Maximiliaan als keizer op te volgen. Omdat hij al koning van Napels is, voelt paus Leo X zich van twee kanten bedreigd (vanuit het Zuiden en het Noorden) en probeert met hulp van Frederik de Wijze (tevergeefs) te verhinderen dat Karel keizer wordt. Al deze verwikkelingen versterken Luthers positie. Er ontstaat een steeds sterkere weerstand tegen Rome en tegen het centrale gezag. Dit leidt tot een bezinning op de identiteit van de Duitse natie en de eigen regio. Een bezinning die ook Maarten Luther beïnvloedt. Hij ziet zichzelf niet alleen als een profeet van de vrijheid, maar ook als een profeet van de Duitsers en van het Duitse zelfbewustzijn. Hij staat daarin niet alleen. We zien het bij de edelman en schrijver Ulrich von Hutten, bij de humanist Willibald Pirckheimer en bij vorsten zoals Filips van Hessen en Frederik de Wijze. Deze ontwikkelingen versterken Maarten Luther in zijn strijd voor de hervorming van het geloof.
Beschermd door de keurvorst
De paus wil het liefst deze dwarse monnik in Rome ontbieden. Dan moet hij zich officieel verdedigen en kunnen ze hem onofficieel ter dood brengen. Iedereen weet dat het zo zal gaan en Frederik wil daarom zijn professor redden. Luther heeft zijn universiteit beroemd gemaakt en dat is te zien aan het stijgend aantal studenten. Frederik de Wijze wordt terecht geprezen om zijn steun aan Luther, maar als hij hem had laten vallen zou zijn machts- en gezichtsverlies desastreus zijn geweest. Verder pleit zijn oude vriend Johann von Staupitz voor Luther en de juistheid van diens inzichten en dat geldt ook voor de privésecretaris van Frederik, Georg Spalatinus. Frederik peinst er dus niet over om Luther naar Rome te laten gaan, maar moet wel al zijn diplomatie aanwenden om een oplossing te bedenken. Keizer Karel is geen groot licht. Hij is grootgebracht binnen een somber Spaans katholicisme en staat in de kwestie Luther aan de kant van de paus. Dat Karel toch keizer is geworden is te danken aan een woud van politieke intriges en beperkt uiteindelijk de handelingsvrijheid van de keurvorsten.
De oplossing
De oplossing die de keurvorst bedenkt verdient bewondering. Het voorstel is nu dat Luther zal verschijnen op de rijksdag in Worms en eenmaal daar zijn werken zal herroepen. Het recht om te debatteren wordt hem ontzegd, want ze kunnen niemand vinden, die een kans maakt hem theologisch te verslaan. Dat is wat Frederik heeft kunnen bereiken en daarnaast wordt bedongen dat de keizer hem een vrijgeleide geeft.
Voor Maarten Luther is het nu de grote vraag of hij naar de rijksdag van Worms zal gaan.
Hier toont Frederik de Wijze zijn menselijke grootsheid. Hij laat zijn professor vrij om te kiezen wat hij zal doen. Hij garandeert Luther dat hij hem niet zal uitleveren als hij verkiest in Wittenberg te blijven. Wellicht hoopt hij zelfs in stilte dat Luther niet zal gaan.
Een groot risico
De keizer heeft hem weliswaar een vrijgeleide beloofd maar dat zegt heel weinig. Had ook koning Sigismund Jan Hus niet een vrijgeleide beloofd? En toch werd hij verbrand op het concilie van Konstanz. Koning Sigismund verklaarde nadien koeltjes dat hij als koning niet gebonden was aan een belofte die hij aan een ketter had gedaan. Als de hoge heren iets willen, zo weet Maarten Luther, dan stelt een belofte niets voor. Ze hebben genoeg juristen in dienst om eed- en rechtsbreuk naderhand te rechtvaardigen. Maar als hij niet gaat, wat is dan alles waarvoor hij gestreden heeft nog waard? Hij neemt een groot risico, maar weet ook dat wat hij nu bereikt heeft, zal afbrokkelen als hij weigert verder te vechten. Wat te doen? Hij is gewaarschuwd: “Monnikje, jou staat een zware gang te wachten”.

Trouw aan Christus
In januari 1521 is de pauselijke banbul “Decet romanum Pontificem” publiek gemaakt en daarin wordt Luther als ketter veroordeeld. Hierdoor is ook de wereldlijke overheid verplicht om hem te arresteren en op de brandstapel te brengen.
Luther blijkt standvastig in zijn vertrouwen op God. Hij pareert de waarschuwing met de woorden: “Zelfs al zouden er in Worms evenveel duivels zijn als pannen op de daken, dan nog zal ik gaan”. Hierin wordt zijn grootheid zichtbaar. Hij ziet het dodelijke gevaar voor zich en maakt zich geen illusies. Hij trekt zich niet terug maar gaat verder. Zijn moed vindt hij in God en krijgt hier Jezuaanse trekken. Hij vindt de kracht om verantwoordelijk te zijn voor wat hij gelooft. Daar staat Luther voor en daarom verschijnt hij voor de theologen van de kerk, voor de vorsten van zijn land en voor de keizer die de macht heeft om over leven en dood te beslissen. Luther voelt dat hij het aan God en aan zichzelf schuldig is om de waarheid te zeggen zoals hij deze ontdekt heeft. Hij laat daarmee een nieuwe vorm van geloofstrouw zien. Geen gehoorzaamheid aan de kerk, maar trouw aan Christus op grond van zijn persoonlijk geweten. Daarmee opent hij tegelijk de deur naar een nieuw zelfbewustzijn van de mens….