Uitleg van het Hongerdoek

Weg uit de diepte

Dat is het thema van het honger-/meditatiedoek dat in de veertigdagentijd in de Marktpleinkerk hangt. Op het doek staan afbeeldingen, gemaakt in verschillende textiele werkvormen, van voorstellingen uit de Bijbelverhalen die in de veertigdagentijd voor Pasen centraal staan. Het ontwerp is van Machteld van Delden, gemeentelid en destijds docente textiele werkvormen op het Dollard College. Het idee is afkomstig van ds. Reinder Reitsma. Na 2 jaar rijpen is in 1995 een eerste schets gemaakt en ging een groep vrouwen aan de slag. Het was een hele bijzondere ervaring om vanuit het niets, een groot stuk ongebleekt katoen, iets beeldends te laten ontstaan van veelal materialen die we zelf meenamen. De oorsprong van hongerdoeken ligt in de Middeleeuwen, maar bij ons werd op Aswoensdag 21 februari 1996 het doek van 4,5 bij 5,5 meter in de kerk onthuld.

Omdat het ook deze veertigdagentijd weer in de kerk hangt, onderstaand de uitleg die hierover destijds in het kerkblad werd opgenomen. Misschien mooi om dat nog eens te kunnen lezen.

 

Uitleg hongerdoek – febr. 1996

Na een oproep in het kerkblad, waarin gevraagd werd om enthousiaste mensen voor het voor het maken van een zogenaamd “hongerdoek”, is er een groep belangstellenden samengekomen. In twee avonden is besproken wat het doel en de inhoud van zo’n doek zou kunnen zijn. Als uitgangspunt hebben we de Bijbellezingen voor de komende veertigdagentijd genomen. Zowel de Oud- (Exodus) als de Nieuw-Testamentische (Mattheüs en Johannes) lezingen werden besproken en hier kwamen een groot aantal trefwoorden en ideeën uit voort.

De hoofdlijnen van het doek is een weg: ‘de Weg uit de Diepte’, het motto voor deze veertigdagentijd. Het is een lange, kronkelende weg, beginnend in het donker, de diepte en eindigend in het licht. Hier overheen is, als u goed kijkt, een transparante landkaart gelegd, bestaande uit een paar zwarte lijnen. U ziet Egypte met de Nijl, de Sinaï en Kanaän.
De diepte hebben we getracht te verbeelden door middel van enkele plagen, die de Egyptenaren moesten verduren toen de Farao Mozes en zijn volk niet wilde laten gaan.
Geheel linksonder ziet u het water dat in bloed veranderde, daarboven de plaag van het ongedierte en muggen, die veel jeuk veroorzaakten.

Rechts hiervan de hagelbuien, die de oogst vernietigden. Verder worden aan deze zijde voornamelijk stemmige, donkere kleuren gebruikt (veel paars = kleur van de boetetijd).
Meer naar rechts, in de onderste baan, zien we water. Misschien de Rode Zee? De handen kunnen zijn van Egyptenaren, die de Israëlieten net niet meer konden inhalen. Tegelijk staan ze in deze tijd voor mensen die dreigen ten onder te gaan in een zee van moeilijkheden en ellende. In de zee zwemmen vissen (de vis: het symbool en het geheime teken van de vervolgde Christenen in het Romeinse Rijk). Het water stroomt langs stenen, die broden worden, en rotsen. Helemaal rechts is de plaats waar Mozes het water uit de rots deed stromen toen hij ten einde raad was.

Op en uit de rotsen zijn huizen gebouwd, maar bij huizen en steden horen ook hekken, tralies, prikkeldraad. Het prikkeldraad wikkelt zich ook om een kaars met een prachtige vlam. Het prikkeldraad symboliseert de (politieke) gevangenen; de kaars namen we als symbool van licht en hoop op bevrijding, vrijheid.
Terug naar de linkerkant, het stemmige deel. Hier ziet u veel mensen. Ze zijn op weg. Is het ’t volk van Mozes? Op zijn het vluchtelingen uit Bosnië of Rwanda …?

De horizontale figuren staan de voor de vele mensen die ’t niet haalden en omkwamen (en nog steeds omkomen) door oorlog of honger. De eindeloze, vage menselijke silhouetten, zijn allen die van huis zijn verdreven. Ervoor zit een mens, met vragende, opgeheven handen. Hij is overdekt met zweren en wonden en symboliseert voor ons alle zieken en behoeftigen, mensen die in nood verkeren en onze hulp nodig hebben.

Meer naar het midden staat een vrouw, die niet alleen de vroedvrouwen Sifra en Pua, die alle jongetjes direct bij de geboorte moesten doden, verbeeldt, maar eigenlijk alle vrouwen, moeders, dochters, zusters, of ze nu op de voorgrond staan, of zich op de achtergrond houden.

Rechts boven de vrouw staat op een berg een man. Boven zijn hoofd hangt een wolk. Deze man kan Mozes zijn, op de berg Sinaï, terwijl God in een dikke wolk neerdaalt om te vertellen hoe de mensen moeten leven. Het kan ook Jezus zijn, op de Olijfberg. Schuin hieronder bevindt zich het brandend braambos en vlak ernaast de palmtakken, waarmee Jezus op Palmzondag werd verwelkomd. Ze wuiven voor het kruis langs. Rechts ziet u de blinde, die door Jezus genezen wordt.

De weg wordt inmiddels steeds smaller en gaat nu langs het lege graf en hij eindigt tenslotte in het beloofde land. Een fijne plek, waar het goed toeven is tussen de bomen en bloemen. Hierbij passen goed de muziekinstrumenten, zoals we ze bijv. in de Psalmen van David tegenkomen. De stralende zon geeft veel warmte en licht en is van levensbelang voor eenieder. In de lucht vliegen vogels en natuurlijk ook een vredesduif. Over dit alles heen spant zich tenslotte de regenboog, het symbool van de hoop.

De werkgroep Hongerdoek (1996)
 

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *