Maarten Luther, Rebel der Genade
Deel 22
Aanvankelijk blijft het stil na 31 oktober en lijkt het wel of niemand iets durft te zeggen over Luthers kritiek op de aflaatpraktijk. De 95 stellingen vinden echter hun weg via drukkers buiten Wittenberg.
In december 1517 worden ze gedrukt in Neurenberg, Leipzig en Bazel. Christoph Scheurl, begonnen als professor in Wittenberg en inmiddels werkzaam in Neurenberg, is verantwoordelijk voor de verspreiding. De (soms met de hand overgeschreven) stellingen komen zo ook terecht in Augsburg, Erfurt en Ingolstadt. Als de schilder Albrecht Dürer de stellingen in het Duits ontvangt, zendt hij Luther een geschenk en volgt vanaf dat moment diens geschriften met grote belangstelling.
Von Ablass und Gnade
Het academisch dispuut over Luthers 95 stellingen is er nooit gekomen. Nu zijn collega’s vooral zwijgen, maakt Luther zijn zaak aanhangig voor een breed publiek en schrijft zijn ‘preek over aflaat en genade’, in het Duits. De preek verschijnt in maart 1518 en vindt een grote lezerskring. Er volgen tot aan 1520 maar liefst 20 drukken. Een groot literair succes!
Bijval
Daarna gaat het snel. In april 1518 spreekt Luther voor de Augustijner eremieten in Heidelberg over zijn stellingen. Von Staupitz staat achter hem. Het is niet alleen dat niemand hem kan weerleggen, hij ontvang bijval, sympathie en ondersteuning. Niemand kan, maar ook niemand wíl het bewijs van het tegendeel leveren. Zijn stellingen verwoorden een wijd verbreid gevoel in Duitsland door de Romeinse curie uitgebuit en leeggezogen te worden. Daardoor hebben ze een explosieve kracht, die niet te voorzien was en die ook Luther zelf verbaast. Waarom men Rome financieel moet ondersteunen, wordt door steeds minder mensen in Duitsland begrepen. Met de aflaat voor de Sint Pieter is men te ver gegaan en dat is de druppel die de emmer doet overlopen.
Luther moet zijn stellingen herroepen
In Rome wordt door verschillende intriganten druk op Paus Leo X uitgeoefend om maatregelen te nemen tegen de ketter in Wittenberg. Men gaat te werk zoals gewoonlijk en sommeert broeder Martinus naar Rome. Luther komt echter met goede redenen om daar niet heen te gaan. Na wat heen en weer gepraat met Luthers beschermheer Frederik de Wijze wordt men het eens over een ontmoeting met een pauselijke legaat in Augsburg, vlak na de Rijksdag. De paus draagt kardinaal Cajetanus (Thomas de Vio) op om zich van deze taak te kwijten. Cajetanus is niet alleen een Dominicaan, maar is zelfs ordegeneraal geweest. Het is niet de bedoeling dat er een dispuut gehouden wordt. De monnik uit Wittenberg hoeft enkel zijn stellingen te herroepen. De kardinaal zal hem daarna vaderlijk vermanen en daarmee is de kwestie uit de wereld. De paus houdt de hoogopgeleide Cajetanus voor de juiste man om de zaak Luther te beëindigen omdat deze zonder van Luthers stellingen op de hoogte te zijn, zelf een traktaat over aflaten geschreven heeft, waarin hij zich gematigd kritisch opstelt.
Ontmoeting met Cajetanus
De kardinaal is een vlijtige en zorgvuldige man. Hij heeft zich zelfs ingelezen in het werk van Luther. Drie keer ontmoeten ze elkaar in het huis van bankier Fugger, waar Cajetanus zijn intrek heeft genomen. De eerste keer is, zo herinnert Luther zich, op een dinsdag (12 oktober 1518). Met vijf begeleiders meldt Luther zich bij het huis aan de wijnmarkt. Driemaal werpt Luther zich voor de kardinaal neer en driemaal moedigt de kardinaal hem aan weer te gaan staan. Cajetanus heeft hem ‘heel vriendelijk en bijna met eerbied’ ontvangen. De drie vragen die Luther in naam van de paus worden voorgelegd zijn duidelijk: (1) Afstand nemen van zijn dwalingen, (2) er in de toekomst niet op terug komen en (3) zich niet met dingen bezighouden die de kerk in verwarring kunnen brengen. Toch laat Cajetanus, die in Italië een gevreesd redenaar is, zich tot een inhoudelijk debat verleiden.
Gehoord noch weerlegd
Luther vraagt bedenktijd. De volgende dag legt Luther een formele verklaring af. Hij vereert de kerk van Rome en wil deze ook volgen, maar voelt zich niet gehoord noch weerlegd. Cajetanus staat Luther toe zijn positie op papier te zetten. Die maakt gretig gebruik van de gelegenheid en zet in een mum van tijd een reeks argumenten op een rij.
Later verbaast hij zich erover hoe weinig indruk de aangehaalde Bijbelteksten op de kardinaal maken.
Een uitbarsting
Op donderdag 14 oktober komt het tot een uitbarsting in het huis van de Fuggers. Cajetanus duldt geen tegenspraak meer en met al zijn autoriteit eist hij herroeping. Beide mannen schreeuwen tegen elkaar en Luther kan het niet laten om de kardinaal nog een lesje in Latijnse grammatica te leren. Wanneer Luther de kamer verlaat, roept de kardinaal hem na: “Ga en keer niet bij mij terug, tenzij je wilt herroepen!” Luther schrijft diezelfde dag nog naar Wittenberg dat Cajetanus weliswaar een beroemd theoloog is, maar geen christelijk denker. “Daar is hij net zo geschikt voor als een ezel voor het harpspel.”
’s Avonds ontslaat Johann van Staupitz Luther van zijn plicht tot gehoorzaamheid aan zijn orde en aan het hoofd van de orde. Zo kan niemand Luther dwingen alsnog naar Rome te gaan, want wat hem daar eventueel te wachten staat is niet veel goeds.
Medestanders
Terug in Wittenberg wordt Luther omringd door steun van zijn collega’s aan de universiteit. Onder hen is Andreas von Bodenstein, bijgenaamd Karlstadt, maar ook een nieuwe hoogleraar die voor Luther van grote betekenis zal worden. Philipp Melanchthon komt uit de kring van humanisten en is groot kenner van het Grieks. In temperament het tegendeel van Luther, vullen ze elkaar op ideale wijze aan.
In het nauw gedreven
Een half jaar na de gebeurtenissen in Augsburg komt er aan openbaar debat aan de universiteit van Leipzig. Officieel staan Karlstadt en de theoloog uit Ingolstadt, Johannes Eck, tegenover elkaar, maar in wezen gaat het om de confrontatie tussen Luther en Eck.
Johannes Eck kan dit dispuut niet van Luther winnen, noch hem overtuigen, maar weet een nederlaag te vermijden. Door het tactisch sluw te spelen, drijft hij Luther behoorlijk in het nauw. Eck dwing hem te verklaren dat men op het concilie van Konstanz naast de waarheid heeft gezeten en dat brengt Luther gevaarlijk dicht in de buurt van de ketter Johannes Hus. Eck weet op grond van Luthers theologie, dat deze bij de viering van de eucharistie de leken zowel beker als brood wil aanreiken en precies dat heeft het concilie van Konstanz als ketterij gebrandmerkt. Voor Eck is iedereen die het gezag van een concilie aanvecht een ketter. Deze dubieuze strategie van Johannes Eck heeft wel een positief neveneffect. Het dwingt Luther opnieuw na te denken over de betekenis van Johannes Hus, die hij tot dusver voor een ketter heeft gehouden. Het zal ertoe leiden, dat de gans (de letterlijke betekenis van de naam Hus) die men op het concilie heeft ‘gebraden’ een eeuw later in Luther zal herrijzen als een zwaan…