Samenvatting van de overdenking van zondag 3 december naar de lezing van Jesaja 40: 1-11 en Matteüs 21: 1-9
Toen de componist Händel in 1741 begon aan de Messiah was hij net hersteld van een ziekte waarvan hij vreesde dat hij het niet zou overleven. Wekenlang bevond hij zich voor zijn gevoel in het donker. Op zijn zoektocht naar steun, troost en geborgenheid opende hij zijn bijbel en zocht naar teksten waarin sprake was van licht, leven en toekomst. Toen hij beter werd, schreef hij als het ware in één adem de Messiah, waar veel mensen rond Kerst nog graag naar luisteren. In een van de mooiste gedeelten grijpt hij terug op Jesaja 40: ‘Comfort ye my people, speak ye comfortably to Jerusalem’.
Een dichter
Wat schuilt er achter deze woorden? Om daar iets van te beseffen moeten we kijken wie de schrijver was. Over het leven van de tweede Jesaja weten we niets, behalve de woorden die zijn overgeleverd. Studie van de Bijbel heeft aan het licht gebracht dat van deze man de hoofdstukken 40 t/m 55 een geheel vormen, een groot dichtwerk, dat je makkelijk onder de wereldliteratuur zou kunnen scharen. Door alle verzen heen is troost geweven.
Verkeerd beeld van God
Over de tijd waarin de tweede Jesaja leefde weten we meer. Hij leefde ten tijde van de ballingschap in Babylon. Koning Nebukadnezar belegerde Jeruzalem in 587 v. C., verwoeste de tempel, nam alle kostbaarheden in beslag en deporteerde de bovenste laag van de bevolking, zo’n 12.000 mensen. Jesaja weet dit en vraagt zich af: hoe kan dit? Hoe kan het volk van God dit overkomen? Hij is toch altijd aan onze zijde geweest? En nu worden zijn mensen weggevoerd, machteloos. Hij vraagt zich af of het beeld dat men van God had misschien verkeerd was. God als krijgsheld, die zich schaart bij het ene volk ten koste van het andere lijkt niet te kloppen.
Troost
Dan komt er een nieuwe tijd en een nieuwe koning: Cyrus, die regeert van 559-530 v.C. Het volk in ballingschap mag terug. In een visioen ziet Jesaja dat God heel anders is dan altijd gedacht. God verbindt zich niet met oorlog. Er is maar één God en er is maar één groep mensen en dat zijn alle mensen. ‘Troost’, roept Jesaja, ‘Troost voor mijn volk!’ Niemand valt buiten de genade van God. Hoe donker het ook wordt, je staat er niet alleen voor. Die gedachte dringt zich aan hem op. ‘Troost, troost, mijn volk.’ Spreek tot het hart van Jeruzalem, spreek niet langer in wetten, maar raak het hart van de mensen, want dat is de enige plek waar het spreken over God een ingang vindt. Berekening, oorlog en geweld is niet wat blijft, maar troost. Dat is wat mensen verbindt. Geen troost die wegkijkt, maar die mensen serieus neemt, zonder uitzondering.
Trouw van God
Daarom klinkt het woord: Roep! Maar een stem zegt heel eerlijk, wat moet ik roepen? Wat durf ik te zeggen? Mensen zijn kwetsbaar, als gras, als een veldbloem. Als de adem van de Heer erover blaast, verwelkt de bloem en verdort het gras. Is er liefde, is er troost, is er iemand die ons leven leidt?
Deze crisis heeft Jesaja diep meegevoeld. En toch roept hij uit: ‘dat mag allemaal zo zijn, maar de trouw van God blijft eeuwig’. Als je die gedachte binnenlaat, kijk je weer uit boven alle ellende. Die is daarmee niet weg, maar je zicht is anders. Met geloof, vertrouwen, hoop komt de vreugde terug. Dan horen we dat er Hosanna wordt geroepen. Niet als aanmoediging van wapengekletter, maar voor een vorst die op een ezel rijdt.
Spreek tot het hart
Toen Händel mocht ervaren dat hij beter werd, was hij zo dankbaar voor de tijd die hem nog gegund werd, dat hij besloot dat alle opbrengsten van de uitvoering van de Messiah tijdens zijn leven geschonken moesten worden aan de ziekenhuizen, gevangenissen en weeshuizen in Londen. Want is onze Heer, onze Messias, niet gekomen om zieken te genezen, om gevangenen vrijlating te verkondigen en armen het evangelie, door alles heen?
Troost, troost voor ieder mens. Spreek tot het hart van elk mensenkind: Vrede, vreugde, heil.