Verzoening tussen God en mensen

Samenvatting van de overdenking op zondag 1 oktober 2017

Naar de lezing van Lucas 7: 11-16

Op de voorkant van de liturgie staat een afbeelding van Marcus van Loopik. Een hogepriester heft zijn handen zegenend en vergevend over zijn volk. Dat doet hij één keer per jaar op de Grote Verzoendag, oftewel Jom Kippoer. ‘Kippoer’ betekent letterlijk ‘bedekken’. De handen bedekken alle schulden van mensen. God ziet ze even niet. Het zou makkelijk zijn als daarmee alles voorbij was, maar de bedekkende handen zijn bedoeld om mensen ruimte te geven om zich vervolgens met elkaar te verzoenen.

Laten we die ruimte goed gebruiken. Om wat er tussen mensen mankeert, heel te maken. Dit is een lange, moeilijke weg, die veel vraagt van mensen. Kijk bijvoorbeeld naar Israël, een land met verschillende volken, waar het maar niet lukt zich met elkaar te verzoenen. Deze zondag bidden we voor Israël en Palestina en dat alles wat vrede onmogelijk maakt, zal worden verzoend. Deze dag is ook bedoeld om de band tussen de joodse en christelijke geloofstraditie te versterken.

Voor joodse gelovigen zijn de verhalen uit het oude Israël nog steeds levend en ook wij hebben de Hebreeuwse Bijbel nodig om de verhalen uit het Nieuwe Testament te begrijpen.

 

Verslagenheid

Het verhaal van de opwekking van de jongen uit Naïn confronteert ons kort en krachtig met het leed van mensen. Als je je inleeft in het verdriet van de weduwe, van wie de enige zoon gestorven is, is het moeilijk de goede woorden te vinden om het verhaal te kunnen duiden. Een gevoel van verslagenheid en boosheid om een kind dat voor de ouders aan sterft, overheerst.

Het stadje Naïn, waar het verhaal plaatsvindt, ligt niet ver van de berg Tabor, de berg van de verheerlijking, de berg waar Jezus Elia ziet. De  verhalen van Elia en Elisa doen hier in de tijd van Jezus nog altijd de ronde. Als Jezus de stad nadert, komt een rouwstoet hem tegemoet. Een weduwe heeft haar eniggeboren zoon verloren. Het verhaal zegt niets over hoe oud de jongen was en of hij al in staat was haar te helpen en voor haar te zorgen. Wel is duidelijk dat hij haar enige steun en toeverlaat was. Iemand die de lege plek in haar leven op kon vullen. Hij was niet alleen haar zoon, maar ook haar man, haar vriend, alles in haar leven.

 

Geen kans

In het verhaal zitten maar een paar kleine aanwijzingen over een mogelijke uitleg. Jezus zegt tegen moeder: ‘Houd op met weeklagen’. Dat klinkt hard, maar gelukkig lezen we dat hij met ontferming is bewogen. Hij ziet echter ook dat het verdriet van de moeder zo verstikkend heeft gewerkt, dat de zoon nooit een kans heeft gekregen. Hij leeft het leven van zijn moeder en niet zijn eigen leven.

We moeten een verhaal als dit niet letterlijk nemen, dan laat het ons alleen maar met vragen achter en zo is het niet bedoeld. We kunnen het alleen maar goed vatten als we teruggaan naar verhalen uit het Oude Testament.

 

Aanraking

Elisa maakt de zoon van de weduwe in Sunem weer levend. Elia geeft de zoon van de weduwe van Sarfath terug aan zijn moeder. Als de jongen overleden is, gaat Elia naar boven en strekt zich uit boven de jongen, hij gaat op hem liggen. Dat lijkt heel vreemd, maar is symbolisch voor hoe Elia probeert hem geestelijk en lichamelijk aan te voelen op zo’n manier dat alle aspecten in zijn leven begrepen worden. Het is een gebaar van vereenzelviging. Bij Jezus is het gebaar teruggebracht naar één aanraking. In dat gebaar zit een wereld van begrip, voor de jongen, maar ook voor de moeder. In het gebaar ligt alles besloten wat mensen voor elkaar proberen te betekenen. Dat je luistert, dat je iemand de kans geeft zijn eigen verhaal te vertellen, dat je gaandeweg ontdekt, wie je in dit leven mag zijn.

Het verhaal grijpt niet alleen terug op het Oude Testament, ook op het leven van Jezus zelf. In het evangelie van Lucas lezen we dat Jezus als twaalfjarige alleen naar de tempel gaat. Als zijn ouders hem na veel ongerustheid eindelijk gevonden hebben, valt Maria tegen hem uit, maar Jezus zegt, heel soeverein: ‘Jullie konden toch weten dat ik in het huis van mijn vader moest zijn?’ Op dat moment sterft het kind Jezus, maar de volwassen jongeman staat op en spreekt.

 

Eigen geluid

Dat is ook wat in het verhaal van vandaag gebeurt: de jongeman staat op en begint  te spreken. Misschien is het wel het eerste eigen geluid dat hij laat horen. Het kind is niet meer, de jongeman mag verder leven als een mens met eigen gedachten, een eigen wil, een eigen hoop, en een eigen verlangen.

Net zoals de jonge Jezus met zijn ouders teruggaat naar zijn ouderlijk huis, zo wordt deze jongeman aan zijn moeder teruggegeven. Niet meer als kind die haar leegte moet vullen, maar als iemand die er zelf mag zijn. Zo worden ze samen gelukkig en krijgt vrijheid een heel andere vorm. Een vorm waarbij niemand zichzelf hoeft te verliezen.

En dan klinken aan het slot van de lezing die geweldige woorden over de profeet die is opgestaan en God die zich naar zijn volk heeft omgekeerd en omziet naar ieder mensenkind. Vertaald naar ons betekent dat wij bevrijd worden uit alles wat een mens onmondig maakt, uit alles wat verdriet en onvrijheid geeft. We worden uitgenodigd te leven in een vorm van toenadering, die mensen leert wat echte barmhartigheid is.

ds. Bert L. van der Woude

Sinds april 2000 werk ik als predikant binnen wat nu de Protestantse Gemeente Winschoten (PGW) heet. De eerste zeven jaar nog in combinatie met de gereformeerde kerk van Westerlee en nu ruim tien jaar volledig in Winschoten.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *