In de maand september nemen we afscheid van de zomer en maken we een start met allerlei kerkelijke activiteiten naast de zondagse vieringen. Nieuw dit jaar is dat we onderdeel zijn geworden van een streekgemeente.
Met elkaar proberen we vorm en inhoud te geven aan het jaarthema dat door de Protestantse Kerk Nederland is aangereikt: ‘Een open huis’. Daarmee wordt aansluiting gezocht bij de landelijk campagne ‘kerkproeverij’. Dat woord is mooi gevonden en de bedoeling is dat u en ik mensen (familie, vrienden, kennissen) gaan uitnodigen een kerkdienst mee te maken en te proeven hoe de kerk van nu smaakt.
Contact zoeken
Een sympathiek gebaar dat niet (dat hoop ik tenminste) beoogt zieltjes te winnen, maar contact te zoeken met mensen, bij wie de kerk uit beeld is geraakt. We maken immers deel uit van dezelfde maatschappij, staan voor dezelfde problemen of uitdagingen en hebben elkaar nodig. Daarbij kunnen de ervaringen van een buitenstaander verfrissend werken. Wat proeft hij of zij in een kerkdienst? Hoe is de sfeer? Is de taal begrijpelijk, komt de bedoeling over en deugt die? Je mag hopen dat in ieder geval de aansporing van Paulus gaat lukken en kerkmensen bekend staan als vriendelijk, betrokken en behulpzaam. Dat beeld is weleens anders geweest. Daar heeft de kerk zelf voor een deel aan bijgedragen en het is nog steeds moeilijk los te raken van de oude vooroordelen.
Verkeerd gedaan?
Als we binnen onze eigen kerk (en ik bedoel dan de PG Winschoten) om ons heen kijken zien we dat we een 50+ gemeenschap zijn geworden. Af en toe bezoeken jonge mensen en kinderen de kerk, maar dat is een uitzondering. De kindernevendienst gaat na de startzondag op halve kracht verder en van de Tienerdienst moeten we afscheid nemen.
“Hebben we iets verkeerd gedaan?” is een vraag die ik afgelopen tijd al een paar keer heb gehoord tijdens mijn bezoeken bij ouderen en ik heb beloofd om er in het kerkjournaal over te schrijven.
Aansporing
Het is niet eenvoudig om een goed beginpunt te vinden, maar als vertrekpunt kies ik een opmerking, die ik hoorde tijdens Zomergasten een tv-programma waar ik graag naar kijk.
Janine Abbring (die ik overigens zeer waardeer) had het even over kerkelijke uitvaarten, die voor haar neerkwamen op “een psalmpje hier en een speechje daar”. Een beetje op mijn ziel getrapt voelde ik me door die opmerking wel, al zie ik het tegelijk als een aansporing om kritisch te kijken naar hoe we in de kerk afscheid nemen van mensen. Ik ben daar altijd met hart en ziel bij betrokken en probeer elke keer opnieuw om samen met de familie te zoeken naar aansprekende vormen en verstaanbare taal.
Wegens succes opgeheven
Dat we de verbinding met de jongere generatie (waartoe Janine ook behoort) niet hebben kunnen vasthouden heeft een groot aantal oorzaken, die in meerdere studies op een rij zijn gezet. Ik kan hier maar een paar dingen noemen.
Het heeft in ieder geval te maken met de emancipatie van een aantal taken, die eerder exclusief tot de kerk behoorden. Kuitert heeft van de kerk weleens gezegd: “Wegens succes opgeheven” en hij heeft een punt. Tot de kerntaken van de kerk behoorden onderwijs, landbouw en ziekenzorg. Op die gebieden kan de samenleving zich prima redden zonder de kerk. Natuurlijk willen we op dit punt betrokken blijven, maar de hoofdrol zijn we voorgoed kwijt. Op de industriële revolutie heeft de kerk nooit een goed antwoord gehad (arbeiders voelden zich vaak niet gesteund) en dat geldt ook voor de economische ontwikkelingen van de moderne samenleving, die zelfs deskundigen in verwarring brengen. De ontwikkelingen in de natuurwetenschap zijn door de kerk vaak met argwaan bekeken en het was landelijk nieuws toen Andries Knevel publiekelijke bekende dat hij veel ruimer is gaan denken over bijvoorbeeld evolutie. Dat je op school en tijdens de studie iets heel anders hoort dan wat in de kerk verkondigd wordt, heeft velen tot afscheid bewogen. Het ‘open huis’ dat we nu nastreven komt rijkelijk laat, maar dat hoeft ons er niet van te weerhouden het met verve te doen.
Het wezen van de kerk
Het is immers – als we Paulus serieus nemen – geen vreemde bezigheid, maar hoort tot het wezen van de kerk. In het beeld van een klein clubje betweters heb ik nooit veel gezien. Het bestaansrecht van de kerk begint bij mensen die vanuit hun geloof dankbaarheid hoog in het vaandel hebben en van alles willen doen om dat met hun medemensen te delen. Zonder bijbedoelingen. Geloof is niet meer een kwestie van het bestaan of niet-bestaan van God. Het is vertrouwen dat inzet en aandacht zonder beloning waardevol zijn.