Geloof geen verlengstuk van burgerlijke moraal

Samenvatting van de overdenking op zondag 27 augustus 2017 in de Marktpleinkerk

 

Bij een politieonderzoek volstaat een vingerafdruk of zelfs maar één haar om de identiteit van een dader vast te stellen. Zo’n vingerafdruk is te vinden in de gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar (Lucas 18:9-14) en laat er geen twijfel over bestaan wie de verteller is.

De nadruk op het feit dat Jezus hier werkelijk zelf aan het woord is, komt misschien wat vreemd over. Is dat dan niet overal zo in de Evangeliën? Bijbelonderzoekers hebben ontdekt dat er op verschillende plaatsen sprake is van veranderingen of toevoegingen in de tekst omdat men schrok van de radicale uitlatingen van Jezus of de gevolgen daarvan.

 

Waarom moest Jezus sterven?

De gelijkenis van deze zondag laat zien wat Jezus teweeg heeft gebracht. Menig theoloog heeft zich afgevraagd waarom Jezus moest sterven. ‘Omdat God zijn zoon voor onze zonden heeft geofferd’ luidt één van de traditionele antwoorden. Of ‘omdat Jezus zich verzette tegen de Romeinse overheerser en dat met zijn leven moest bekopen’, zegt een andere meer politiek geladen stroming. Beide antwoorden zitten ernaast en hebben geen oog voor het conflict tussen Jezus en de vertegenwoordigers van de gevestigde religie van zijn dagen. In zijn gelijkenis zet hij dit conflict op scherp door een portret van twee personen te schetsen, die een grote tegenstelling tonen.

 

Voorbeeldig gelovige

Om te beginnen, de Farizeeër, een naam die letterlijk ‘apart-gezet’ betekent. Hij legt zich toe op het strikte naleven van de door Mozes gegeven leefregels en doet zelfs nog meer dan eigenlijk moet. Tweemaal vasten per week in plaats van éénmaal per jaar.

Hij draagt tienden van alles wat hij in huis haalt. Zelfs van graan, olie en wijn staat hij een tiende deel af. Een voorbeeldige gelovige die oprecht dankbaar is dat hij niet op de weg van roofzucht, onrecht en ontucht terecht is gekomen. Met een gerust hart kan hij Psalm 1 bidden en iedere Farizeeër die hoort hoe Jezus hem typeert, zal instemmend knikken. Het is geen karikatuur, maar een naar waarheid getekend portret. 

Overigens past het ons als latere hoorders niet om veroordelend te kijken naar een groep joodse gelovigen uit de tijd van Jezus. Dat zou makkelijk een voedingsbodem voor antisemitisme of jodenhaat kunnen zijn. Jezus houdt iedereen een spiegel voor en schetst een dankbaar mens, maar zonder mededogen. Dat maakt alles anders en waarschuwt iedereen die denkt het helemaal goed te doen en meent God of diens instemming als het ware te bezitten.

 

“Wees mij genadig”

Hoe anders de tollenaar! Tollenaars inden belasting binnen een gebied dat ze van de Romeinse overheid gepacht hadden. Hoewel de tarieven vastgelegd waren, was er voldoende ruimte om daar naar eigen inzicht mee om te gaan en mensen geld en goederen afhandig te maken voor eigen gewin. Een tollenaar behoorde niet meer tot de gemeenschap van gelovigen en werd door de meesten met de nek aangekeken.

Deze man, zo vertelt Jezus blijft op afstand staan en durft zijn blik niet op de hemel te richten. Hij stamelt een gebed: “God, wees mij zondaar genadig”.

 

Wie is een mens voor God?

Twee mensen. De één op het rechte pad, de ander die leeft ten koste van zijn medemensen. Jezus laat geen misverstand bestaan over zijn oordeel: De tollenaar gaat gerechtvaardigd naar huis! En alsof dat al niet verwarrend genoeg is laat hij er in een klein zinnetje op volgen: “maar die ander niet”. Het lijkt hier dat Jezus de hele burgerlijke rechtsorde op z’n kop zet.

Wie dat denkt, mist waar het hier om gaat. Jezus praat niet recht wat krom is. Het is niet de samenleving en haar regels die hij voor ogen heeft.

Zijn enige zorg is hier: Wie is een mens voor God? Of als dat te vroom klinkt: “Aan wie hebben we het te danken dat we zijn zoals we zijn geworden?” Je hebt het niet zelf in de hand of je in een veilig of gebroken gezin geboren bent. Het is geen eigen verdienste dat je een goed stel hersens hebt gekregen, waardoor je kunt leren en het ver kunt schoppen in de maatschappij.

 

Gods goedheid reikt dieper

Heeft de Farizeeër zich ook maar één seconde afgevraagd, hoe de tollenaar tot zijn beroepskeuze gekomen is? Was het wel een keuze en niet eerder bittere noodzaak om welke reden dan ook? Wie maakte ons tot de mens die we zijn geworden? Wat Jezus stoort is dat hij een vorm van godsdienst ziet waarin een mens zelf de weg tot God moet effenen in plaats van andersom. In zijn gelijkenis maakt hij duidelijk dat geloof geen verlengstuk is van de burgerlijke moraal en dat Gods goedheid veel dieper reikt dan de grenzen die wij stellen.

Daarmee moedigt hij een vorm van dankbaarheid aan die leidt tot mededogen. Alleen dat kan mensen redden. Dan blijft iemand niet steken in onrecht, maar vindt, zo klink hier de hoop, de weg naar veel waarachtiger leven. Of zoals gezongen in Lied 833:

 

Neem mij aan zoals ik ben,
wek in mij wie ik zal zijn,
druk uw zegel op mijn hart en leef in mij

ds. Bert L. van der Woude

Sinds april 2000 werk ik als predikant binnen wat nu de Protestantse Gemeente Winschoten (PGW) heet. De eerste zeven jaar nog in combinatie met de gereformeerde kerk van Westerlee en nu ruim tien jaar volledig in Winschoten.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *