Samenvatting van de overdenking van ds. Hennie Marsman uit Losser, gehouden op 9 juli 2017 te Winschoten
Naar de lezing van Numeri 21:4-9 en Johannes 3:13-21
Ongeveer dertig jaar geleden ging ik met een vriendin op wandelvakantie in Schotland, waarbij we in het wild kampeerden. We dronken water uit de beekjes, en hadden ons eigen eten bij ons. Dat eten moest natuurlijk lichtgewicht zijn en daarom hadden we ‘Wonderstamppot’ bij ons. Tijdens die vakantie smaakte het heerlijk, maar toen ik het thuis nog eens probeerde, smaakte het helemaal niet lekker.
We hebben vast allemaal iets vergelijkbaars meegemaakt. Hoe je eten of je drinken smaakt, is niet alleen afhankelijk van het eten zelf, maar ook van de vraag vanuit welk perspectief je leeft. Datzelfde geldt voor het manna, dat het volk Israël in de woestijn eet. In het begin waren de mensen vol dankbaarheid en verwondering over dat ‘brood uit de hemel’. Maar vandaag lezen we dat de verwondering is omgeslagen in walging. Het manna is smakeloos geworden.
Geen perspectief
In het boek Spreuken staat: “Waar het visioen ontbreekt, verwildert het volk”. En dat is precies wat hier gebeurd is. Het volk ziet geen perspectief meer. De woestijnreis duurt ze te lang. Vanwege vijandige koningen moeten ze steeds verder omreizen. Hoe moeten de Israelieten ooit het Beloofde land bereiken?
De mensen komen in opstand tegen Mozes en tegen God. Ze verlangen naar de goeie ouwe tijd. “Waren we maar in Egypte gebleven!” Het is echter maar de halve waarheid, dat je door terug te gaan naar Egypte ook terug zou kunnen naar die goeie ouwe tijd. Want het eten was er dan misschien wat gevarieerder, Egypte was niet bepaald een luilekkerland. De Israëlieten hadden er een slavenbestaan.
De sfeer vergiftigd
Desondanks maken ze Mozes en God verwijten. Uit de toon die ze aanslaan, spreekt, dat ze Mozes en God als hun tegenstanders zien. Ze beklagen zich, alsof ze misleid zijn. De negativiteit overheerst bij het volk Israël. Er is sprake van gemopper, geklaag, van bittere gevoelens, en dat vergiftigt de sfeer. God wordt niet meer vereerd als de Bevrijder, maar bekeken als de Misleider van het volk. De mensen zien geen perspectief meer, ze laten het hoofd hangen.
En dan, zo vertelt het verhaal, stuurt God slangen. Die slangen, die waren er al langer in de woestijn, maar nu doen ze hun giftige werk. Hun gif dringt door in het leven, in het hart van de mensen. En voor sommigen wordt dat hun dood.
Een slang is in de Bijbel altijd meer dan zomaar een reptiel. Ook in dit verhaal klinkt door hoe men over de slang dacht in de wereld rondom Israël. In de Egyptische godsdienst symboliseerde de slang de macht van de farao, het weerspiegelde zijn goddelijke macht op aarde.
Het is daarom veelzeggend dat er giftige slangen komen op het moment dat God niet meer als de Bevrijder van Israël wordt gezien, maar aangeklaagd wordt als Degene die zijn volk misleid heeft. Het gif van Egypte kruipt door de woestijn.
Leven door op te kijken
En dan zegt God tegen Mozes, dat hij een koperen slang moet maken en die op een staak moet plaatsen. Die koperen slang is slechts een middel. In de rabbijnse literatuur wordt gezegd: het gaat hier niet om magie. Het is niet die koperen slang, die zorgt dat wie gebeten is, niet sterft. Die koperen slang is slechts een middel. Redding, leven is er door het opkijken. En met de psalmen weten we het antwoord op de vraag: “Ik sla mijn ogen op, vanwaar komt mijn hulp?” “Mijn hulp komt van de Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft.”
De evangelist Johannes gebruikt het motief van het opkijken ook. De Mensenzoon moet hoog verheven worden, zodat iedereen naar Hem op kan kijken. Redding is er voor ieder die opkijkt naar het kruis, en daar zijn hulp verwacht. Johannes werkt dat verder uit door het te verbinden met licht en donker. Je kunt ervoor kiezen om op te zien naar het kruis, zoals je voor het licht kunt kiezen.
Het gif van bitterheid, van gemopper en geklaag, van een oneerlijke voorstelling van zaken geven, dat gif kruipt door de woestijn. Maar als je erdoor geïnfecteerd bent geraakt, hoef je daar niet aan ten onder te gaan. Je hebt de keuze om niet in die toestand te blijven. Je hebt de keuze om te kiezen voor het licht in plaats van het donker. Je hebt de keuze hebt om te kiezen voor die dwaasheid van het kruis, waarmee God zich met de wereld verzoend heeft.
Leg een medicijnkastje aan
Je hoeft niet vergiftigd te raken, en als je het wel bent, hoef je het niet te blijven. We kunnen als het ware een medicijnkastje aanleggen, om niet geïnfecteerd te worden door het gif van bitterheid en negativiteit. Door de liederen en de psalmen te zingen die ons hart blijven raken. Door te lezen in de Bijbel. Door rituelen te vieren met de mensen die je lief zijn. Door de positiviteit te voeden, vanuit het diepe besef dat je een geliefd kind van God bent, vrijgekocht van alle mogelijke slavernij, door Jezus Christus.
Leg een medicijnkastje aan. En open dat kastje geregeld, ververs de inhoud en vul hem aan, steeds opnieuw.