Luther biografie deel 12

Maarten Luther, Rebel der Genade

Deel 12

In 1506 wordt er in Rome een bijzondere vondst gedaan. Op 14 januari stoot wijnboer Felice de Fredi op een beeldengroep uit de antieke oudheid. Hij is bezig om zijn wijngaard op de Colle Oppio te bewerken en meldt zijn vondst aan paus Julius II.

 

De antieke oudheid komt tot leven

De paus geeft zijn architect Giulio di Sangallo opdracht te gaan kijken en deze laat zich vergezellen door Michelangelo. Onmiddellijk herkent Sangallo de door Plinius de Oudere beschreven Laocoöngroep. Behalve van zijn eigen ondergang moet de priester Laocoön ook hulpeloos getuige zijn van de dood van zijn twee geliefde zonen. In een laatste vermetele draaiing van zijn lichaam keert hij zich tegen het noodlot, maar weet dat hij het gevecht niet kan winnen. Hij heeft de woede van goden op zich geladen toen hij de inwoners van Troje waarschuwde om het houten paard niet binnen de stadsmuren te halen. Juist omdat hij priester is, zijn de goden dubbel vertoornd.

 

De mens in het middelpunt

Sangallo en Michelangelo zijn onder de indruk van deze kunstenaar uit de oudheid die niets anders wilde dan de mens uitbeelden. Diens denken, voelen, handelen, hopen en vrezen. Niet als type of symbool, maar als individueel wezen, een subject in de moderne betekenis van het woord.

 

Grootheidswaanzin en de gevolgen

Paulus Julius sluit zich op eigen wijze bij deze visie aan. Hij laat de oude Sint Pieter kerk neerhalen, die zich boven het graf van de apostel Petrus verheft en zo de machtsaanspraak van zijn opvolgers symboliseert. Hij doet dit om in eigenzinnige vermetelheid zijn eigen grafmonument op te richten. Niet voor niets heeft hij de naam Julius gekozen toen hij paus werd. Hij ziet zichzelf in een directe lijn verbonden met Julius Caesar en Petrus. Als paus is hij tegelijk de nieuwe Romeinse keizer. Op 18 april laat hij in een feestelijke processie de eerste steen leggen van de nieuwe Sint Pieter. Michelangelo laat zich door de Laocoöngroep inspireren voor het grafmonument van de paus en Bramante zal een koepel bouwen die schatplichtig is aan de grote bouwwerken uit de antieke oudheid, het Pantheon voorop.

Een dag later, op 19 april worden in Lissabon 2000 Joden vermoord, die zich onder dwang hebben laten dopen.

Raffaello Sanzio, Paus Julius II, ca. 1511

Ondertussen in Erfurt…

In Erfurt maakt Maarten Luder zijn eigen ontwikkeling door. Van de bouwplannen voor de nieuwe Sint Pieter weet hij vermoedelijk niets, noch van de moord op zo vele Joden. In Mansfeld wonen geen Joden en in Maagdenburg en Eisenach is hij niet in contact met hen gekomen. Enkel in Erfurt vallen ze hem zo nu en dan op in het straatbeeld. De wereld buiten het klooster interesseert hem niet of nauwelijks. Hij probeert zijn eigen weg naar het heil zo consequent mogelijk te volgen en niet van het rechte pad af te wijken. Hij is in het klooster als nieuwe mens opgestaan. Zijn zonden zijn hem vergeven, maar nu komt het er op aan het ‘vlees’ te overwinnen en niet opnieuw te zondigen. Geen mens wordt oprechter door dit streven gedreven dan Maarten, maar zal het lukken? Bernard van Clairvaux heeft uitgelegd dat de erfzonde het vermogen van Adam om niet te zondigen verstoord heeft en nu zijn alle mensen behept met het onvermogen om niet te zondigen.

In het gezelschap van de heilige mannen, die hij nu zijn broeders mag noemen, hoopt Maarten de zonde op afstand te kunnen houden. Niettemin valt het hem zwaar deze hoop levend te houden en van tijd tot tijd wordt alles grauw en grijs voor hem en wordt hij overvallen door diepe melancholie.

 

De nieuwe monnik blijft niet onopgemerkt

De prior, Winand von Diedenhofen, verrast broeder Maarten niet lang nadat hij zijn eeuwige gelofte als monnik heeft afgelegd met de mededeling, dat hij zich op zijn priesterwijding mag voorbereiden. Bij de generaal-vicaris van de orde, Johann von Staupitz, heeft hij de nieuwe monnik onder de aandacht gebracht en toestemming gevraagd voor de wijding. Vanaf nu rust het oog van von Staupitz op broeder Maarten, ook al is deze zich daarvan niet bewust. Priester te worden is zijn bestemming. Het gaat voor zijn gevoel wel heel snel, maar er zijn veel priesters nodig om alle kerkdiensten te vieren en missen op te dragen. Deze vormen een aanzienlijk deel van de inkomsten van het klooster. Bovendien is het de belangrijkste taak van een monnik om Gods goedheid te overdenken en te loven en niet alleen voor zichzelf, maar ook voor de medemensen.

De maatschappelijke betekenis rechtvaardigt het bestaan van de orde. De wereld rust op het werk van de kloosterlingen. Dat brengt Johann Grevenstein broeder Maarten bij wanneer hij hem terzijde blijft staan, ook al is het niet meer zo intensief als voorheen. Zelfs vrome mensen zijn hiervan te weinig op de hoogte, maar de broeders weten het: als de monniken falen, dan zal de antichrist zegevieren!

Daarom werken ze mee aan wat aan de apostelen op het Paasfeest is verleend: genade te ontvangen om genade uit te delen. Wat de apostelen met Pinksteren zijn begonnen, zal door de heiligen op de laatste dag van de wereld worden voltooid. Maar heeft broeder Maarten het in zich om een heilige te worden?

ds. Bert L. van der Woude

Sinds april 2000 werk ik als predikant binnen wat nu de Protestantse Gemeente Winschoten (PGW) heet. De eerste zeven jaar nog in combinatie met de gereformeerde kerk van Westerlee en nu ruim tien jaar volledig in Winschoten.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *