Maarten Luther, Rebel der Genade
Deel 6
Terwijl de zestiende eeuw op het punt staat te beginnen is Maarten gelukkig in Eisenach. De boeken die hij leest, de Bijbel voorop, openen een geheel nieuwe wereld voor hem. Hij ontdekt de wetenschap en het zoeken naar kennis, maar niet alleen dat. In de kring rond Johannes Braun waar hij wordt toegelaten, leest men niet enkel geleerde teksten, maar ook gedichten en liederen (allemaal in het Latijn). Ze lezen niet alleen, maar zingen en musiceren samen. De tijd vliegt voorbij en als Maarten de middelbare school met succes afrondt is hij de trots van zijn vader. Hij is klaar om aan de Hogeschool te gaan studeren. Geen enkele Luder heeft dat tot dan toe gepresteerd, maar voor Hans Luder is het duidelijk: zijn zoon gaat studeren om jurist en zelfs doctor in de rechten te worden.
Maarten hoeft zijn kostje niet langer met zingen bij elkaar te scharrelen. Zijn vader koopt de nodige (niet al te luxe) kleding voor hem en geeft geld mee om de dure boeken voor zijn studie te kunnen aanschaffen. Hij wordt voorzien van collegegeld en zakgeld en ook over een onderkomen hoeft hij zich geen zorgen te maken, zodat hij zich volledig op zijn studie kan concentreren. De kosten zijn enorm, maar Hans Luder rekent er op dat deze investering zich zal lonen wanneer Maarten als jurist het familiebedrijf zal bijstaan.
Binnenkomst in Erfurt
Van dit alles is Maarten zich terdege bewust toen hij na een bezoek aan zijn ouders te voet naar Erfurt gaat. Er ligt een wereld voor hem open, die hij moet veroveren.
Vol verwachting en met grote ogen komt Maarten in Erfurt aan. Hij ziet de handelaren in hun rode, blauwe, gele en groene wambuizen en jassen, die hun waar door de stad transporteren. Ezeldrijvers, voerlieden, bedelmonniken, muzikanten, potsenmakers, goochelaars en allerlei slag volk vormen een bijzondere optocht. Bij de werkplaatsen van de bontwerkers kruipt hem een doordringende urinestank in de neus.
Maarten kijkt met genoegen naar het schouwspel, maar hecht er uiteindelijk weinig waarde aan. Zijn verwachting is geheel gericht op 23 april 1501, want dan begint zijn eerste semester en daarmee de studietijd, die hem zal inwijden in de geheimen van de wereld en daarmee ook in die van God.
Hoe te leven in deze wereld?
Hoe zit de wereld in elkaar en hoe dien je in de wereld te leven? Twee mogelijke antwoorden op deze vraag draagt Maarten al in zijn rugzak bij zich. De reikwijdte ervan kan hij op dit moment nog nauwelijks beseffen. Eén antwoord is te vinden in het boek van Thomas a Kempis, ‘de navolging van Christus’. Dat is zijn erfenis uit Maagdenburg. De navolging van Christus betekent afwending van een ijdele wereld. De weg naar vrijheid betreedt je door zelfverloochening. Het juiste geloof (orthodoxie) op de juist manier in praktijk brengen (orthopraxie) voert de mens naar het eeuwige leven. Maar wat is het juiste geloof? Je kunt je hart wel aan God geven en vroom bidden, maar wat als het verstand niet meebidt? Maarten heeft het volksgeloof van zijn jeugd al lang achter zich gelaten en denkt diep en veel na over het geloof en zijn eigen plaats in Gods wereld.
Vlucht uit de wereld
Een ander mogelijk antwoord komt van de humanisten, wier werk hij in Eisenach ontdekt heeft. Zij zijn er van overtuigd dat een mens gelukkig wordt door wat in het Duits ‘Bildung’ heet. Veredeling van de mens, door het bestuderen van de auteurs uit de klassieke oudheid. De Romeinse dichters inclusief de ‘heidenen’ onder hen samen met de christelijke schrijvers, de kerkvaders voorop. Beide antwoorden, zelfverloochening of veredeling van de mens, vragen hoe verschillend ook, het terugtrekken uit een luidruchtige en ijdele wereld. ‘Vlucht uit de wereld!’ luidt beider devies.
Eerst maar studeren
Maarten heeft de wereld echter nauwelijks leren kennen. Hij heeft geen haast en hoeft nog niets te beslissen.
Zelfs de rechtenstudie is nog ver weg en hij mag zich eerst bekwamen in de zeven vrije kunsten om de titel Magister Artium te verwerven. Daarna pas moet hij een vakstudie kiezen, te weten theologie, rechten, medicijnen of filosofie (de symbolen daarvan zijn nog steeds te zien op het voormalig universiteitsgebouw).
De zeven vrije kunsten werden onderverdeeld in het Trivium (grammatica, retorica en dialectiek) en het Quadrivium (wiskunde, geometrie, muziek en astronomie).
Maarten droeg een lange broek met riem, rode wambuis en blauwe cape en was aan zijn baret als student te herkennen. Dat hield zakkenrollers op afstand, die wisten dat er bij een student niet al te veel te halen viel. Later, na zijn eerste examen, mocht Maarten bovendien een wapen dragen.
Welkom in de wereld van de beschaving
Nadat hij zijn collegegeld heeft afgedragen meldt Maarten zich bij rector Trutfetter en wordt ingeschreven als “Martinus ludher ex Mansfelt”. Met zijn zeventien jaar behoort hij niet eens tot de jongste studenten. Enige kennis van het Latijn is voldoende om te mogen studeren. Het is daarom geen uitzondering dat kinderen van dertien of veertien jaar al worden ingeschreven. Dit maakt het nodig dat er een strenge dagorde wordt gehanteerd en voortdurend toezicht waarvoor de docenten verantwoordelijk zijn.
Jodocus Trutfetter (een filosoof van naam) heeft al veel goeds over Maarten gehoord en besluit hem onder zijn hoede te nemen.
Zijn studie begint ermee dat hij bij de decaan van de faculteit der vrije kunsten een eed van gehoorzaamheid aflegt en trouw belooft aan de statuten van de universiteit. Daarna volgt de depositie. Dit ritueel, dat zijn naam ontleent aan het Latijnse ‘depositio cornuum‘ (het afleggen van de hoorns) moet iedere student eenmaal ondergaan. Het betekent afstand nemen van het ruwe onbeschaafde bestaan van voorheen. Daarvoor moet de aankomend student zich aan allerlei beschimpingen en andere ongein blootstellen. Maarten heeft hiervoor een aardige som neergeteld. Ze trekken hem een jas aan en binden hem een masker met ezelsoren en varkensslagtanden voor. Daarna gooien ze zoveel water over hem heen, dat hij naar lucht moet happen. Het water reinigt hem en weekt zijn dierlijke masker af. Vanuit het rijk van de onbeschaafde dieren wordt hij – en de betekenis hiervan moeten we niet onderschatten – opgenomen in de gemeenschap van geleerden.