Samenvatting van de overdenking op 5 maart 2017.
De veertigdagentijd is aangebroken. Een tijd van bezinning, soberheid en misschien zelfs een vorm van vasten. Dat laatste is vrijwillig. Voor een tijdje afzien van het vanzelfsprekende. Een soort zelfbeproeving of oefening in geestelijke hygiëne.
En niet onbelangrijk: meer tijd, aandacht of een financiële bijdrage voor anderen.
Matteüs vertelt in zijn evangelie dat Jezus zich niet vrijwillig terugtrekt voor een zelfgekozen retraite. De geest drijft hem naar de woestijn.
Wie is hij? Wat is zijn roeping? Hoe moet hij te werk gaan?
Dat de duivel hem in de woestijn aan verzoekingen blootstelt is een gedateerde voorstelling die uit het begin van onze jaartelling komt. Maar laten we er niet te snel afstand van nemen. Ook nu staan mensen voor duivelse dilemma’s. We zeggen het nu misschien anders, maar de problemen en keuzes waarvoor we staan, komen niet minder dreigend op ons af.
Geen eigenbelang
Bij Jezus concentreren de verzoekingen zich op drie gebieden: biologie, sociologie en theologie. Hij voelt
De pijn van een hongerige maag.
De pijn van wat mensen elkaar aan doen.
De pijn van verkeerd gebruikte religie.
Wie Matteüs 4 : 1-11 aandachtig leest en probeert te ontdekken waar Jezus het mee te stellen krijgt, kan weten dat geen van bovengenoemde gebieden hem persoonlijk aanging.
Niet zijn eigen wel en wee houdt hem bezig, maar de mensen op wie zijn missie is gericht.
1. Materialisme is geen antwoord op levensvragen
Dat hij na veertig dagen vasten zelf de pijn van de honger in zijn maag voelt, roept in
herinnering hoeveel mensen er wel niet onder honger en ondervoeding lijden. Zijn eigen ervaring brengt Jezus tot compassie met mensen, die het structureel slecht getroffen hebben. Zou het niet fantastisch zijn als we honger de wereld uit konden helpen? Voor hem geen zaak om licht aan te tillen. Voor ons trouwens ook niet. Er zijn op dit moment zo’n 795 miljoen mensen die in voedselonzekerheid leven. Bijna 1 op de 10 mensen in onze wereld! Hoe groot het medelijden in hem ook is, Jezus weigert mensen te reduceren tot hun maag. Hij bezwijkt niet voor de verleiding dat materiële zaken een antwoord kunnen geven op levensvragen. En let wel: die verleiding is echt!
2. Macht corrumpeert
De duivel laat Jezus alle rijken in de wereld in hun pracht zien (‘maar niet hun ellende’ schreef Okke Jager al). Jezus kan over dit alles heersen als hij eerst voor de verleider neerknielt. Macht is met andere woorden een duivelse verzoeking. Wie kan macht ten goede gebruiken? Hoe schrijnend het lot van veel mensen in deze wereld ook is, het grijpen naar de macht zal geen oplossing bieden. Macht corrumpeert en gaat buiten de eigen zeggenschap en verantwoordelijkheid van mensen om. Een sterke man (of vrouw) gaat niemand gelukkig maken. De verleiding is groot, maar….
3. Religie als wensdenken
De duivel brengt Jezus naar Jeruzalem en plaatst hem op het hoogste punt van de tempel (het centrum van religie). Spring maar! Engelen zullen je wel opvangen.
De grootste verleiding van het aanhangen van een religie is de belofte dat deze onze problemen en angsten wel zal oplossen.
Maar de God, door wie Jezus zich gedragen weet lost geen problemen op. Deze God grijpt niet in, maar schenkt mensen wel het allermooiste en krachtigste wat er is, namelijk de liefde. Geloven betekent dat liefde zonder beloning de moeite waard is en dat we van daaruit het leven durven te wagen. Geloven heeft inderdaad iets van een sprong, maar niet zoals de verleiding die hier wordt voorgesteld. Geen onverantwoordelijk gedrag wordt hier aangemoedigd, maar er klinkt een uitnodiging om vanuit de liefde te zeggen: En toch!
of ‘Hier ben ik!”. Tussen beide houdingen zit een wereld van verschil.
Pas als Jezus alles uit liefde gedaan heeft wat hij menselijkerwijze kon, zal het zeggen:
“Vader in uw handen beveel ik mijn geest”.