Voor witte donderdag

  1. Die alle eer hebt afgelegd,
    ontkleed van waardigheid,
    ons metterdaad heeft toegezegd
    de weg der dienstbaarheid.
  2. Die zich voor mensen heeft omgord
    aan ons zich heeft gehecht.
    De herder die zelf lam ook wordt,
    de heer bukt als een knecht.
  3. Het zuiver wit van deze dag,
    van lijden wordt het rood.
    Verraad en kruis, het zwarte graf:
    zijn liefde tot de dood.
  4. God laat niet los wat ooit haar hand
    begon en teder schiep,
    de uittocht uit het diepste land
    gaat voort omdat zij riep.
  5. Die alle eer hebt afgelegd,
    ontkleed in kwetsbaarheid,
    ons door uw dood hebt toegezegd
    de weg der heerlijkheid.
  6. Gebroken brood op deze dag,
    zo rood als bloed de wijn,
    gedenken wij dat hij ons gaf
    in Gods naam vrij te zijn.
  7. Vrij van de schuld en van de macht
    die ons ter neder dwingt,
    vrij om te leven uit zijn kracht
    tot alles vrede zingt.

Tekst: Han Hoekstra
Melodie: Alexander Reinagle (1799-1877) :
de melodie van lied 969 in het nieuwe Liedboek.

Hoe schreef Luther een lied?

In het nieuwe liedboek zijn verschillende Lutherliederen te vinden, namelijk 341, 375, 414, 433, 469, 470, 522, 618, 670, 671, 721, 722 en 898.

Hieronder een korte toelichting bij zijn werkwijze. (De nummers van de liederen in de tekst aangeduid met LvdK verwijzen naar het eerdere ‘Liedboek van de kerken).

Luther noemde zichzelf geen componist. In de zestiende eeuw maakte men onderscheid tussen natuurlijke muziek en edele kunst. Met edele kunst bedoelde men het meerstemmig componeren. Met natuurlijke muziek bedoelde men de liedkunst. Het schrijven van eenstemmige liederen. Luther verstond het vak van liedschrijver prima. Wanneer men al zijn melodieën naast elkaar legt, valt op dat hij twee soorten liederen schreef.

De eerste groep bestaat uit liederen met een zogenaamde hoekige en robuuste melodie. Dit melodietype is ontleend aan de volksliedtraditie. Vaak beginnen deze melodieën op een hoog octaaf. Deze hoge inzet veroorzaakt direct al een effect van glorie. Een tweede kenmerk zijn de plotselinge sprongen in de melodieën. En ten derde beginnen de liederen met een korte noot. Tot deze categorie behoren onder andere lied 898 “Een vaste burcht is onze God” en LvdK 402 “Verheugt u christenen te saam”, maar ook LvdK 133 “Ik ben een engel van de Heer”. Deze stijl wordt wel Sylberweise genoemd. Opvallend is dat Luther deze stijl veelal gebruikte voor bewerking van psalmen.

Het tweede type melodie kenmerkt zich door haar meditatieve karakter en glijdende melodie. Vaak ontleent Luther deze melodieën aan het gregoriaans. Veelal staan deze in tegenstelling tot de Sylberweise stijl in een mineur toonsoort. Geen sprongen en geen complex ritme zijn typerend voor deze melodieën. Voorbeelden zijn: “O onze Vader, trouwe Heer” (LvdK 48), “Kom tot ons, de wereld wacht” (LvdK 122), “Kom Schepper God, o Heilge Geest” (LvdK 239).

Een aardig en uniek voorbeeld van Luthers zorgvuldigheid aangaande verhouding tussen tekst en melodie, is te vinden in het handschrift van Luther zelf van het “Vater unser in Himmelreich”. Ergens tussen de coupletten in componeerde Luther een melodie in de Sylberweise stijl. Dus een melodie met grote sprongen en beginnend op het hoogoctaaf. En dit alles in een ionische stemming, ofwel majeur. Kennelijk vond Luther deze melodie niet passen en koos hij later voor de melodie zoals deze bij LvdK 48 staat. Een gregoriaans aandoende melodie. Waarschijnlijk vond Luther de Sylberweise te veel een proclamerend karakter hebben. Niet geschikt voor een meditatief gebed. Hoe dan ook, het blijkt een prachtige melodie en de moeite waard om eens te zingen.

Bron: Lutherse kerk Haarlem.

ds. Bert L. van der Woude

Sinds april 2000 werk ik als predikant binnen wat nu de Protestantse Gemeente Winschoten (PGW) heet. De eerste zeven jaar nog in combinatie met de gereformeerde kerk van Westerlee en nu ruim tien jaar volledig in Winschoten.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *